Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we doen?
- Wat zijn zure en basische stoffen?
- Wat is de pH?
- Concentraties bereken met een verhoudingstabel
Slide 2 - Diapositive
Wat voor zure stoffen ken je al?
Slide 3 - Carte mentale
Schoonmaakmiddelen
Hoe extremer de zuurgraad hoe agressiever het schoonmaakmiddel. Zo een schoonmaakmiddel kan dan corrosief zijn. Deze stoffen kunnen dus enorm schadelijk voor je huid zijn. Het mengen wordt ook afgeraden vanwege de mogelijke chemische reacties.
Slide 4 - Diapositive
Wat voor basische stoffen ken je al?
Slide 5 - Carte mentale
Zure oplossingen
Een zure oplossing is een oplossing van een zuur in water.
Zuren komen we tegen in ons eten en in de keuken: een citroen is zuur, net als azijn.
Ook komen we zuren tegen in schoonmaakmiddelen.
De smaak is ook vaak zuur en het heeft een
kenmerkende geur.
Slide 6 - Diapositive
Basische oplossingen
Een basische oplossing is een oplossing van een base in water.
We komen dit vaak tegen in schoonmaakmiddelen.
Zeep is een voorbeeld van een base, maar ook gootsteenontstopper.
Slide 7 - Diapositive
Wat bepaalt de pH?
De pH wordt bepaald door de concentratie van het zuur. Hoe hoger de concentratie van het zuur, hoe lager de pH!
Andersom geldt natuurlijk: hoe hoger de concentratie van de base, hoe hoger de pH.
Slide 8 - Diapositive
Wat is concentratie?
De concentratie is de hoeveelheid van een bepaalde stof, in een volume.
In het geval van de pH gaat het om de hoeveelheid zure deeltjes dat is opgelost in een bepaalde hoeveelheid water!
Slide 9 - Diapositive
pH
Met de pH-schaal geven we aan hoe zuur of basisch een stof is.
We gebruiken de volgende verdeling:
Zuur: pH < 7,0
Neutraal: pH = 7,0
Basisch: pH > 7,0
De schaal loopt tussen de 0 en de 14.
Let op: de p schrijven we met een kleine letter!
Slide 10 - Diapositive
pH bepalen
De pH kun je op verschillende manieren bepalen.
Je kunt hiervoor pH-papier voor gebruiken.
Maar je kunt ook gebruik maken van een indicator.
Slide 11 - Diapositive
Indicatoren
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Vidéo
Neutralisatiereactie
Wanneer je een zuur met een base mengt, krijg je een zuur-basereactie. Wanneer we een zelfde concentratie en hoeveelheid hebben van het zuur en de base, wordt de eindoplossing neutraal.
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Zuur
Tussen de 1 en 6 pH
Extreem zuur is <3 pH
Slide 18 - Diapositive
Neutraal
Tussen de 6 en 8 pH
Slide 19 - Diapositive
Basisch
Tussen de 8 en 14 pH
extreem basen >12 pH
Slide 20 - Diapositive
Gevaarlijke stoffen
Sommige stoffen zijn gevaarlijk, je kunt er bijvoorbeeld ziek van worden, er kan brand ontstaan of iets kan ontploffen.
Om aan te geven welk gevaar er dreigt bij bepaalde stoffen worden
gevarensymbolen gebruikt.
Deze symbolen worden ook wel pictogrammen genoemd en worden gebruikt om te waarschuwen.
Slide 21 - Diapositive
Gevaarlijke stoffen
Slide 22 - Diapositive
Reinigingsmiddelen
Schoonmaakmiddelen kunnen ook gevaarlijk zijn. Bleekwater met chloor is irriterend en bijtend en spiritus is licht ontvlambaar. Op schoonmaakmiddelen zie je daarom ook pictogrammen staan.
Slide 23 - Diapositive
Veiligheids-pictogrammen
Hebben een rode rand in de vorm van een diamant/ruit.
Slide 24 - Diapositive
Niet-officiële pictogrammen
Niet mengen.
Deze stof niet in combinatie met andere stoffen gebruiken.