NOG NIET AF

blok 5
spelling
'citaten'
en 
'leestekens'


1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

blok 5
spelling
'citaten'
en 
'leestekens'


Slide 1 - Diapositive

Programma
- voorkennis activeren
- uitleg
- quiz
- zelfstandig werken

Slide 2 - Diapositive

lesdoel
- Je bent in staat om op de juiste manier hoofdletters, punten, komma's, uitroeptekens en vraagtekens gebruiken in een zin. 
- Je bent in staat om op de juiste manier een citaat op te schrijven.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Voorkennis activeren

Slide 5 - Diapositive

Welke leestekens ken je? Noem er 4.

Slide 6 - Question ouverte

Waarom gebruiken we hoofdletters en leestekens?

Slide 7 - Question ouverte

LEESTEKENS (interpunctie)

- punten

- vraagtekens

- uitroeptekens

- komma

- etc.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

PUNTEN (1)

- Aan het einde van een zin


Vandaag heb ik een hockeywedstrijd.

Morgen ga ik logeren bij mijn vriendin.

Slide 10 - Diapositive

PUNTEN (2)

- Na of in sommige afkortingen


d.m.v.  -  m.a.w.  -   i.i.g.

  dhr.  -  mevr.  -   mej.

max.   -  min.  - nr.

Slide 11 - Diapositive

VRAAGTEKENS

- Na een directe vraag


Tot hoe laat ben jij vanmiddag op school?

'Neem jij mijn tas mee?' vroeg Martijn.

Wanneer geen vraagteken?

Bij een indirecte vraag gebruik je géén vraagteken.

Ik zou graag weten, wanneer je op school komt.

Slide 12 - Diapositive

UITROEPTEKENS (1)

- Om aan te geven dat iemand luid roept


'Ik ben beneden!' klonk het vanuit de kelder.



Slide 13 - Diapositive

UITROEPTEKENS (2)

- Om een bevel of waarschuwing aan te geven


Halt, of ik schiet!

Stop!

Kom hier!



Slide 14 - Diapositive

KOMMA (1)

- Als pauzeteken in een zin


Onze hond eet erg veel, toch is hij niet dik.



Slide 15 - Diapositive

KOMMA (2)

- Tussen twee persoonsvormen


Als je fietsband lek is, moet je ervoor zorgen dat het gemaakt wordt.



Slide 16 - Diapositive

KOMMA (3)

- Tussen de delen van een opsomming


Ik hou van verschillende smaken ijs: chocolade, vanille, bosvruchten en cookie&caramel.



Slide 17 - Diapositive

Wat is citeren?

Slide 18 - Carte mentale

Citeren


- dubbele punt bij een citaat

- aanhalingstekens bij een citaat

Slide 19 - Diapositive

CITAAT

- Wanneer iemands woorden letterlijk weergegeven worden, heet dit een citaat


- staat altijd tussen aanhalingstekens

- begint altijd met een hoofdletter




Slide 20 - Diapositive

AANHALINGSTEKENS bij citaat

- Een citaat staat altijd tussen aanhalingstekens


Selma zei: 'Ik vond die film erg goed!'

Sharon gilde: 'Ik weet niet of ik dat durf!'




Slide 21 - Diapositive

DUBBELE PUNT bij citaat

- Een dubbele punt wordt voor het citaat gebruikt


Selma zei: 'Ik vond die film erg goed!'

Sharon gilde: 'Ik weet niet of ik dat durf!'




Hoofdletter
Na de dubbele punt volgt normaal nooit een hoofdletter. Een citaat wordt wel met een hoofdletter geschreven. Na een dubbele punt bij een citaat gebruik je WEL een hoofdletter!

Slide 22 - Diapositive

Mike vroeg Vera heb je de toets goed gemaakt?

Degene die de vraag stelt verschilt.


 1 = 
Mike vroeg: ‘Vera, heb je de toets goed gemaakt?’
Dan vraagt Mike iets aan Vera.

2 = ‘Mike,’ vroeg Vera ‘heb je de toets goed gemaakt?’
Dan vraagt Vera iets aan Mike.

Slide 23 - Diapositive

Wedstrijd leestekens en hoofdletters
  • 5 groepjes van 4 personen
  • 1 persoon is de voorzitter
  • 1 persoon schrijft
  • de voorzitter krijgt een opdracht van de docent (5 opdrachten in totaal)
  • maak met je hele groepje de opdracht en kom dan z.s.m. naar de docent
  • opdracht goed = nieuwe opdracht
  • opdracht niet goed = fouten verbeteren

Het groepje dat als eerste de 5 opdrachten foutloos heeft gemaakt, heeft gewonnen.

Slide 24 - Diapositive

Noem twee dingen die je nu nooit meer vergeet met betrekking tot hoofdletters en leestekens.

Slide 25 - Question ouverte

GELEERD

LEESTEKENS GOED GEBRUIKEN

- je kunt punten, vraagtekens, uitroeptekens en komma's gebruiken

- je kunt dubbele punt en aanhalingstekens gebruiken bij een citaat

Slide 26 - Diapositive

Wat wist je al?

Slide 27 - Question ouverte

Wat heb je geleerd?

Slide 28 - Question ouverte

Zelfstandig werken 3Kader
Lees
de aantekeningen nog eens goed door.
Maak
blz. 29, opdracht 1 t/m 5
Hoe
opdrachten stil maken, zachtjes overleggen mag als je naast iemand zit.
Tijd
20 minuten
Klaar?
ga lekker lezen
Resultaat

Slide 29 - Diapositive

Kahoot!
Herhalen hoofdletters (vorige les).

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Lien

1 tegen 100: Leestekens

Slide 32 - Diapositive