Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Criminaliteit
Maatschappijleer BK 3 - H2 Redenen criminaliteit
Slide 1 - Diapositive
Programma
Welkom
Terugblik: Mini-toets via LessonUp
Verwerkingsopdrachten
Afsluiting
Slide 2 - Diapositive
Welke risicofactor hoort bij de omschrijving?
Hieronder lees je een aantal omschrijvingen van risicofactoren. Hoe wordt dat genoemd? Kijk nog eens naar de uitleg als je deze opdracht moeilijk vindt.
Beschrijving
Risicofactor
Je bent zo in de war dat je niet meer weet waarom je een strafbaar feit hebt gepleegd.
Je gaat regelmatig niet naar school en hebt weinig te doen.
Je beste vriendin zegt dat je een sjaal mag stelen.
Je bent verslaafd aan alcohol en steelt een fles drank uit de supermarkt.
Je vader is snel boos op andere mensen. Als je uit gaat schop je regelmatig mensen in elkaar.
Psychische (gedrags)problemen
Schooluitval of spijbelen
Groepsdruk
Alcohol of drugs
Slechte opvoeding
Slide 3 - Question de remorquage
Om welke risicofactor gaat het? Arnold heeft een fascinatie voor kleine kinderen, via internet speurt hij naar kinderporno.
A
Een slechte opvoeding
B
Drank en/of drugsgebruik
C
Psychologische of gedragsproblemen
D
Schooluitval
Slide 4 - Quiz
Om welke risicofactor gaat het? De ouders van Pieter zijn gescheiden en naar Pieter wordt niet meer omgekeken. Hij kan doen en laten wat hij wil. Uit verveling heeft Pieter een handeltje in gestolen spullen.
A
Een slechte opvoeding
B
Drank en/of drugsgebruik
C
Psychologische of gedragsproblemen
D
Schooluitval
Slide 5 - Quiz
Om welke risicofactor gaat het? Monica is voor de tiende keer opgepakt voor diefstal, ze vindt het moeilijk om ermee te stoppen. Van de rechter moet ze verplicht hulp gaan zoeken.
A
Een slechte opvoeding
B
Drank en/of drugsgebruik
C
Psychologische of gedragsproblemen
D
Schooluitval
Slide 6 - Quiz
Om welke risicofactor gaat het? Joris moet van zijn beste vriend een pakketje drugs op een afgesproken plek bezorgen.
A
Psychologische of gedragsproblemen
B
Drank en/of drugsgebruik
C
Een slechte opvoeding
D
Groepsdruk
Slide 7 - Quiz
Om welke risicofactor gaat het? De moeder van Kimberly houdt zich niet aan de verkeersregels. Kimberly ontvangt sinds ze zelf auto mag rijden, ook regelmatig verkeersboetes thuis.
A
Psychologische of gedragsproblemen
B
Een slechte opvoeding
C
Groepsdruk
D
Drank en/of drugsgebruik
Slide 8 - Quiz
Om welke risicofactor gaat het? Vincent is verslaafd aan heroïne, om aan geld gaat hij regelmatig zakkenrollen in het centrum.
A
Psychologische of gedragsproblemen
B
Een slechte opvoeding
C
Groepsdruk
D
Drank en/of drugsgebruik
Slide 9 - Quiz
Om welke risicofactor gaat het? Manuel leerde auto’s stelen van zijn vrienden.
A
Groepsdruk
B
Een slechte opvoeding
C
Psychologische of gedragsproblemen
D
Drank en/of drugsgebruik
Slide 10 - Quiz
Risicofactoren
Beschermende factoren
psychiatrische problemen
gehandicapt kind
Verslaving
1-ouder gezin
schulden
zwakke sociale contacten
criminaliteit
positieve
vriendschappen
Binding met school, kerk of vereniging
sociale steun
stabiele woonsituatie
sociale vaardigheden
Veerkracht van ouder en kind
Vertrouwenspersoon / rolmodel
Slide 11 - Question de remorquage
Kees is een beruchte crimineel maar wil hiermee stoppen omdat zijn vriendin hoogzwanger is. Welke beschermende factor past hierbij?
A
Het hebben van een aan of het volgen van onderwijs
B
Een relatie hebben of deel uitmaken van een hecht gezin
C
Goede sociale vaardigheden hebben
Slide 12 - Quiz
Het plaatje hier naast is een voorbeeld van de Beschermende factor
A
Sociale vaardigheden
B
Werk en onderwijs
C
Gezin
D
Relatie
Slide 13 - Quiz
Een opleiding en een baan zijn een beschermende factor tegen crimineel gedrag.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Diapositive
Aan de slag
Pak je checklist en maak H2 Redenen criminaliteit
Maak de praktische opdracht politiek verder af.
maak uit je werkboek H2 Redenen criminaliteit verder af.
Slide 16 - Diapositive
Uitchecken! Wat vond je van de les?
😒🙁😐🙂😃
Slide 17 - Sondage
Wat vond je de mini-toets aan het begin van de les? Leg je antwoord uit.