H4 Water - paragraaf 4.2 t/m 4.5

Water
Hoofdstuk 4
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Water
Hoofdstuk 4

Slide 1 - Diapositive

75
800
Atacama
Cherrapunji
Chili
Regenschaduw
Droogste plek op aarde
Natste plek op aarde
Jaarlijks mm neerslag in NL
Jaarlijks mm neerslag op droogste plek
Land waar droogste plek ligt
Gebied waar droogste plek ligt

Slide 2 - Question de remorquage

Verdamping leidt tot een......................... van het oppervlaktewater. 
Hierdoor is er .........................water beschikbaar als drinkwater of voor de............................ In sommige gebieden valt er..........................neerslag, waardoor het grondwater daalt.
Er is dus minder .......................van water. Daardoor wordt er al snel..................... gebruikt dan er beschikbaar is.  
afname
toename
minder 
meer
landbouw
waterkring
loop
meer
minder
aanvoer 
afvoer
minder
meer 

Slide 3 - Question de remorquage

Korte waterkringloop
Lange waterkringloop
Gemengde rivier
Regenrivier
Gletsjerrivier

Slide 4 - Question de remorquage

Zet de kringloop in de juiste volgorde
De grote waterkringloop
1.
2.
3.
4.
5.
Verdamping van zeewater
Verplaatsing van wolken
Neerslaan van wolken boven land
Water stroomt via rivieren
Water komt terug in zee

Slide 5 - Question de remorquage

Paragraaf 4.2

1. Je begrijpt de waterkringloop en kan deze in eigen woorden verklaren
2. Je weet hoe het water op aarde is verdeeld en hoe deze verdeling tot stand is gekomen.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Het water komt op verschillende plekken: 





- Oppervlakte water 
- Grondwater 
-  Atmosferisch water

Slide 8 - Diapositive

Water verdeling

Slide 9 - Diapositive

Hoe heet het water in de zee
A
grondwater
B
oppervlakte water
C
bronwater

Slide 10 - Quiz

Wat is de korte waterkringloop?
A
De waterkringloop boven een rivier
B
De waterkringloop op een berg
C
De waterkringloop boven zee
D
Evapotranspiratie

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Vidéo

Water: soms teveel
Paragraaf 4.3

'Hoe komt een gebied aan water?'

Slide 13 - Diapositive

Water in balans
Waterbalans = De hoeveelheid water die een gebied binnenkomt en weer uit gaat.

Te veel water -> overlast
Te weinig water -> droogte of verwoestijning.

Slide 14 - Diapositive

"soorten" water
Zoet of Zout water

Grondwater of oppervlakte water

Waterdamp/IJS (gletsjers)

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Aanvulling op vorige plaatjes:
Nuttige neerslag = Neerslag - verdamping
(Niet-)Vernieuwbaar water: Water wat jaren lang in de grond zit maar sneller wordt gebruikt dan aangevuld.

Slide 19 - Diapositive

Hoe heet het in de grond zakken van water?
A
Grondwater
B
Erosie
C
Infiltratie
D
Aquifer

Slide 20 - Quiz

In welk land verwacht je de laagste nuttige neerslag
A
Nederland
B
Spanje
C
Egypte
D
Verenigde Staten

Slide 21 - Quiz

Grondwater wat al jaren in de grond zit noem je...
A
Grondwater
B
Oud water
C
Fossiel water
D
Aquifer

Slide 22 - Quiz

Gesteente wat water makkelijk door laat is ........
A
Poreus
B
Infiltratie
C
Virtueel water
D
Vernieuwbaar water

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Diapositive

Water: soms teveel
Paragraaf 4.4


Slide 25 - Diapositive

Gebieden met wateroverlast
1.  Gebieden in rivier en kustvlakten
2. Gebieden aan de rand van een gebergte
3.Gebieden waar smeltwater en regenval samenkomen
4. Gebieden met tropische orkanen
5. Gebieden met stroomopwaartse ontbossing
6. Gebieden met veel verstening

Slide 26 - Diapositive

#5 Stroomopwaartse ontbossing
'afvoerputje'

Nederland krijgt meer water -> minder vastgehouden in Duitsland.

Stroomopwaarts/Stroomafwaarts.

Slide 27 - Diapositive

#6 Verstening
Nederland 'versteent'
-> minder groen -> meer bebouwing.

* Hogere piekafvoer en intensieve regenval -> veel water in korte tijd.

[Beleid in Nederland]

Slide 28 - Diapositive

Oorzaken

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Water: vaak te weinig
Paragraaf 4.5

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Watertekorten
Heb je geen water
Fysiek watertekort
of

Heb je geen toegang tot het water?
Economisch watertekort

Slide 35 - Diapositive

Van wie is het?
Zie voorbeeld Rijn.

Water van iedereen?
of
Water van Niemand?

Slide 36 - Diapositive

Stuwdammen ++

1. Houdt veel water vast voor landbouw
2. Meer drinkwater in de regio
3. Kan elektriciteit opwekken
Stuwdammen --

1. Gebied komt onder water te staan. (voor zowel mens als natuur)
2. Het stuwmeer slibt dicht
3. Gevaar op overstromingen
4. Veel water verdampt

Slide 37 - Diapositive

Irrigatie
1. Geulirrigatie

2. Beregening

3. Druppelirrigatie

Verzilting tegengaan!

Slide 38 - Diapositive

De zee klopt aan de voordeur
Paragraaf 4.8

Slide 39 - Diapositive

In Nederland hebben we geen watertekort
A
Eens, we hebben juist wateroverlast
B
Oneens, we hebben delen van het jaar water te korten.
C
Oneens, we hebben vaak een watertekort

Slide 40 - Quiz

De school (en omgeving) staat in
A
Hoog-Nederland
B
Laag-Nederland

Slide 41 - Quiz

Wat is een dijkring?

Slide 42 - Question ouverte

De gemiddelde overstromingskans van een dijkring is
A
1/1250
B
1/2000
C
1/10000
D
verschilt per gebied

Slide 43 - Quiz

Hoeveel dijkringen zijn er in Nederland
A
25
B
45
C
65
D
95

Slide 44 - Quiz

Slide 45 - Diapositive

Slide 46 - Diapositive

Polders
1. Zeepolders
2. Veenpolders.
3. Droogmakerijen
4. IJsselmeerpolders (in principe 1 +3).

Slide 47 - Diapositive