§6.? Besluiten en besturen in Nederland

 Politiek: Besluiten en besturen in Nederland
Volgende dia: Open Vraag
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

 Politiek: Besluiten en besturen in Nederland
Volgende dia: Open Vraag

Slide 1 - Diapositive

Wat weet jij over de politiek in Nederland.

Zet de cijfers 1 t/m 4 onder mekaar en schrijf vier feiten op. Meer feiten mag ook.


Volgende dia: Leerdoelen.

Slide 2 - Question ouverte

Lesdoelen
Je kan uitleggen:
  • hoe de vrijheid in Nederland is geregeld, door:
  • 1. Enkele bestuursvormen te noemen en welke taken zij hebben
  • 2. inzicht te krijgen hoe jijzelf invloed kan hebben op de politiek.

Slide 3 - Diapositive

Regering en parlement
Sinds 1848 heeft Nederland een parlementaire democratie toen ons land een grondwet kreeg, gemaakt door Thorbecke. 
De regering = kabinet + koning. De koning heeft geen macht (mag alleen adviezen geven), de minister zijn verantwoordelijk voor zijn daden en uitspraken. Dit heet ministeriele verantwoordelijkheid. De regering heeft twee taken: 1. het land besturen, en 2. wetten maken;

Het kabinet bestaat uit ministers en staatssecretarissen (onderministers) en 1. controleert de regering, en 2. maakt samen met regering wetten. 

Maar wie zitten in de regering? Zie volgende dia.

Slide 4 - Diapositive

Wie zit in de regering?
Dat bepaal jij! Via de media (kranten, tv, internet, radio) krijg je veel informatie over de politiek. De media heeft een belangrijke rol, want zij controleren de politiek.

Vanaf je 18e heb je acties kiesrecht (je mag stemmen), maar ook passief kiesrecht (je mag een partij oprichten, zodat er op jou gekozen kan worden).
Heb je genoeg stemmen? Dan kom je in de Tweede Kamer. De Kamerleden van een politieke partij vormen samen een fractie. Je mag als Kamerlid alles zeggen, want je kunt niet worden vervolgd. Kortom, parlementaire onschendbaarheid.

De politieke partijen die in de regering zitten heten coalitiepartijen. De politieke partijen die net niet genoeg stemmen (zetels) hebben gekregen vormen samen de oppositiepartijen
Het Parlement (ook wel Staten-Generaal) bestaat uit de Eerste Kamer en de Tweede Kamer. De Tweede Kamer heeft 150 zetels te verdelen. De coalitiepartijen moeten samen minstens 76 zetels hebben.  
* Leg uit met voorbeeld.

Volgende dia: Clipphanger: Hoe werkt de Tweede Kamer (1:00)




Volgende dia: Clipphanger: Hoe werkt de Tweede Kamer? (1:00)

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Er zijn nog meer (lagere) bestuursvormen:
Onderstaande drie bestuursvormen en worden óók 1 maal per vier jaar door jou gekozen:
  •  1. Provincies: inwoners van de provincie kiezen leden van de Provinciale Staten. Die kiezen uit hun midden het provinciebestuur, de Gedeputeerde Staten. De voorzitter daarvan is de Commissaris van de Koning, die door de regering is benoemd. De Provinciale Staten kiezen de leden voor de Eerste Kamer. 
  • 2. Gemeenten: de inwoners van de gemeente kiezen leden voor de Gemeenteraad. Die beslist over het gemeentebeleid en controleert het gemeentebestuur: het college van burgemeester en wethouders (B&W). De gemeenteraad benoemt de wethouders en de regering de burgemeester, nadat de gemeenteraad daarover heeft geadviseerd.
  • 3. Waterschappen: de voorzitters van de Waterschappen heten dijkgraven en worden door de regering benoemd.  (Hierna: 2 sleep - en 2 quizvragen)


Slide 7 - Diapositive

Zijn de uitspraken juist of onjuist? Sleep de uitspraken naar de juiste kolom:
JUIST
ONJUIST
De bevolking van Nederland kiest om de vier 150 leden van de Tweede Kamer.
De leden van de Eerste en Tweede Kamer vormden samen één fractie.
De media spelen een belangrijke rol in de democratie: ze controleren de politiek en geven door wat er speelt in de samenleving.
Passief kiesrecht houdt in dat elke inwoner van Nederland zijn stem mag uitbrengen tijdens verkiezingen. 

Slide 8 - Question de remorquage

Twee uitspraken:
1. De regering bestaat uit het kabinet plus de koning.

2. Twee taken van het Parlement zijn: a. de regering controleren, en
b. samen met de regering wetten maken.
A
Alleen uitspraak 1 is juist
B
Alleen uitspraak 2 is juist
C
Beide uitspraken zijn juist
D
Beide uitspraken zijn onjuist

Slide 9 - Quiz

Twee uitspraken:

1. Actief / Passief kiesrecht houdt in dat burgers het recht hebben om zich verkiesbaar te stellen.

2. Een oppositiepartij / coalitiepartij is een partij die tegenstander is van de regering.
A
1. Actief, 2. oppositiepartij
B
1. Actief, 2. coalitiepartij
C
1. Passief, 2. oppositiepartij
D
1. Passief, 2. coalitiepartij

Slide 10 - Quiz

Sleep de woorden naar de juiste plek in de afbeelding:
Hierna: verschil Eerste en Tweede Kamer (7.20), met daarna 10 quizvragen en 2 sleepvragen.
Gedeputeerde Staten
wethouders
gemeenteraad
Provinciale Staten
Burgemeester
commissaris van de Koning.

Slide 11 - Question de remorquage

Slide 12 - Vidéo

Sleep de woorden naar de juiste kolom, hierna krijg je 10 quizvragen.
Eerste Kamer
Tweede Kamer
75 zetels
Aangewezen door de provincie
Stemmen over aangenomen wetten uit de Tweede Kamer.
150 zetels
Gekozen door het volk.
Stemmen over wetsvoorstellen.

Slide 13 - Question de remorquage

Wat staat in de grondwet van Nederland?
A
Vrijheid van meningsuiting
B
Persvrijheid
C
Vrijheid van godsdienst
D
Alle genoemde antwoorden staan in de grondwet.

Slide 14 - Quiz

Nederland is een democratie.

Demos = volk.
Kratein = heersen.

Kortom, het volk mag heersen. Uit welke taal komen de woorden demos en kratein?
A
Uit het Engels
B
Uit het Latijn
C
Uit het Hebreeuws
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.

Slide 15 - Quiz

In het gebouw hiernaast zijn de te vinden de Eerste Kamer en de Tweede Kamer.

Dit gebouw staat in...
A
Amsterdam
B
Den Haag
C
Utrecht
D
Rotterdam

Slide 16 - Quiz

Wie zit NIET in het Parlement?
A
De Eerste Kamer
B
De Tweede Kamer
C
De Koning
D
De volksvertegenwoordigers

Slide 17 - Quiz

Hiernaast zie je een plaatje van de Tweede Kamer

Twee uitspraken:

1. In de Tweede Kamer zijn te vinden 75 stoeltjes (zetels).

2. De Tweede Kamer stemt over nieuwe wetsvoorstellen.
A
Alleen uitspraak 1 is juist
B
Alleen uitspraak 2 is juist
C
Beide uitspraken zijn juist
D
Beide uitspraken zijn onjuist

Slide 18 - Quiz

Een politieke partij die in de regering zit hoort bij....
A
de coalitie
B
de oppositie
C
De Eerste Kamer
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.

Slide 19 - Quiz

Stel dat de politieke partij VVD de meeste zetels heeft gekregen, dan zit deze partij in de...
A
oppositie
B
coalitie
C
Geen van de genoemde antwoorden is juist

Slide 20 - Quiz

Stel, de VVD heeft 32 zetels. Hoeveel zetels moeten er nog met andere politieke partijen worden gehaald om een coalitie te vormen?
A
44 zetels of meer
B
128 zetels of meer
C
68 zetels of meer
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist

Slide 21 - Quiz

Welk ministerie heeft Nederland NIET?
A
Ministerie van Defenisie
B
Ministerie van Volksgezondheid
C
Ministerie van Buitenlandse Zaken
D
Alle genoemde ministeries heeft Nederland.

Slide 22 - Quiz

Stel dat een nieuwe wet wordt bedacht om de alcoholleeftijd te verhogen van 18 jaar naar 21 jaar, dan......



Hierna: een sleepvraag.
A
gaat deze nieuwe wet eerst naar de Tweede Kamer en daarna naar de Eerste Kamer.
B
gaat deze nieuwe wet eerst naar de Eerste Kamer en daarna naar de Tweede Kamer.
C
Geen van genoemde antwoorden is juist.

Slide 23 - Quiz

Zet de stappen van een wet in de juiste volgorde

Slide 24 - Question de remorquage

Hoe goed begreep je deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Sondage