G1a Latijn: SPQR verbuigen ZN
1 / 22
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Sleep de werkwoordsvormen naar het juiste vakje
pv 3e ev
pv 3e mv
infinitivus
vocat
necare
portant
audire
est
vident
Slide 3 - Question de remorquage
Vertaal: puer ridet.
(puer = jongen)
(ridere = lachen)
(puer = jongen)
(ridere = lachen)
Slide 4 - Question ouverte
Vertaal: iacent.
(iacere = werpen/gooien)
(iacere = werpen/gooien)
Slide 5 - Question ouverte
Vertaal: lacrimatis.
(lacrimare - huilen)
(lacrimare - huilen)
Slide 6 - Question ouverte
Vertaal: feminae venire recusant.
(femina = vrouw, venire = komen, recusare = weigeren)
(femina = vrouw, venire = komen, recusare = weigeren)
Slide 7 - Question ouverte
Slide 8 - Diapositive
Welke functie heeft de nominativus?
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp
C
Zelfstandig naamwoord
D
Werkwoord
Slide 9 - Quiz
Welke functie heeft de accusativus?
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp
C
Zelfstandig naamwoord
D
Werkwoord
Slide 10 - Quiz
nom ev
acc ev
nom mv
acc mv
feminae
feminas
servum
servi
feminam
servus
Slide 11 - Question de remorquage
Kies de juiste vertaling van 'Rex servum vocat.':
(vocare = roepen)
(vocare = roepen)
A
De koning roept de slaaf.
B
De slaaf roept de koning.
C
De koningen roepen de slaaf.
D
De slaven roepen de koning.
Slide 12 - Quiz
Kies de juiste vertaling van 'Arborem femina videt.':
(arbor = boom)
(arbor = boom)
A
De vrouwen zien de boom.
B
De bomen zien de vrouw.
C
De vrouw ziet de boom.
D
De boom ziet de vrouw.
Slide 13 - Quiz
Kies de juiste vertaling van 'Regem necant.':
(necare = doden)
(necare = doden)
A
De koning doodt.
B
De koningen doden.
C
Hij doodt de koning.
D
Zij doden de koning.
Slide 14 - Quiz
Kies de juiste vertaling van 'Pueros rex audit.':
A
De jongens horen de koning.
B
De jongen hoort de koning.
C
De koning hoort de jongens.
D
De koning hoort de jongen.
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Diapositive
In welke naamval staan de zelfstandige naamwoorden in de woordenlijst?
A
nom. ev.
B
acc. ev.
C
nom. mv.
D
acc. mv.
Slide 17 - Quiz
Welke uitgang hoort bij welke naamval?
nom. ev.
acc. ev.
nom. mv.
acc. mv.
feminae
feminam
femina
feminas
Slide 18 - Question de remorquage
Welke uitgang hoort bij welke naamval?
nom. ev.
acc. ev.
nom. mv.
acc. mv.
servum
servos
servi
servus
Slide 19 - Question de remorquage
Tot welk groep hoort aqua?
A
woorden op a , vrouwe;ijk
B
woorden op us, mannelijk
C
woorden op um, meervoud onzijdig
D
rex, reges
Slide 20 - Quiz
Tot welk groep hoort locus?
A
vrouwelijk op a
B
onzijdig op um
C
mannelijk op us
D
tot geen enkele groep
