KERN 29 en 30_Persoonsvorm verleden tijd_WOE

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Zet in de tegenwoordige tijd:
Meer uitleg over de persoonsvorm (vinden) je in het KERN boek.

Slide 5 - Question ouverte

Zet in tegenwoordige tijd:

Het haardvuur (branden) erg goed en geeft veel warmte af.

Slide 6 - Question ouverte

Zet in tegenwoordige tijd:

Hij (durven) niet de Squid Game na te spelen.

Slide 7 - Question ouverte

Hoofdstuk 29 en 30: persoonsvorm verleden tijd


Doel: je leert sterke en zwakke werkwoorden in de verleden tijd schrijven. Zo kun je uiteindelijk een goede tekst schrijven voor PTO 2. 

Slide 8 - Diapositive

Overzicht persoonsvormen schrijven.
KERN 29
KERN 30
KERN 21

Slide 9 - Diapositive

Leer je uit je hoofd, net als bij de onregelmatige werkwoorden in het  Frans en Engels.

Slide 10 - Diapositive

Sterk werkwoord:
Klank verandert sterk.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Overleed is een:
Zwak werkwoord: klank blijft hetzelfde
Sterk werkwoord:Klank verandert sterk.

Slide 13 - Sondage

Welke persoonsvorm is goed?
Hele werkwoord is 'roepen'.
Riep
Roepte

Slide 14 - Sondage

Stappenplan persoonsvorm in verleden tijd schrijven

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Zet in verleden tijd:
De explosie (veroorzaken) veel schade.
Stam = veroorzaak

Slide 19 - Question ouverte

De DJ (besteden) donderdag veel aandacht aan dreigberichten op Instagram.
Stam = besteed

Slide 20 - Question ouverte

Ik (halen) precies op tijd de tram naar Scheveningen.
Stam = haal

Slide 21 - Question ouverte


Ze (ontbijten) al om 6u15, want ze moest het eerste uur op school zijn.
Hint: sterk werkwoord.

Slide 22 - Question ouverte

De politie probeerde hem aan te houden, maar hij (vluchten) net op tijd.
Stam = vlucht

Slide 23 - Question ouverte

De verhuizers (laden) gisteravond alle dozen in de vrachtwagen.

Slide 24 - Question ouverte

Belangrijk
Een werkwoordsvorm die je als bijvoeglijk naamwoord gebruikt, eindigt nooit op -tte of -dde.
-> De verlichtte verlichte kamer.
-> De beantwoordde beantwoorde vraag.
Juiste zin: Hij beantwoordde de vraag correct. 

Slide 25 - Diapositive

Ik vond de uitleg over de persoonsvorm in verleden tijd:
Te moeilijk, want te veel informatie.
Precies goed.
Ik snapte het, maar moet nog wel oefenen.

Slide 26 - Sondage

Zelfstandig werken
Wat?
Bladzij 63: vraag 8, 9 en 10. 
Bladzij 65: vraag 7, 8, 9, 10, 11. 
Hoe lang?
Tot einde van de les.
Klaar?
Werk aan NUMO, onderdeel 'Grammatica'.

Slide 27 - Diapositive