Signal words of contrast: 4 myths about English people

• Engels
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

Busting 4 myths about English people and 4 contrasting words

Listen and answer the questions at the end. 

Remember and name four signal words of contrasting. 

What's the BBC reporter's name?

1. Greg
2. Daan
3. Dan
4. Kerim

Wat is de verhouding tussen regen en bewolkt weer (overcast) in Engeland?

1. 50% / 50%
2. 95% / 5%
3. 5% / 95%
4. 80% / 20%

Welk signaalwoord van tegenstelling (contrasting) gebruikt hij voor Engels eten?

1. whilst
2. though
3. while
4. even though

Welke vier 'English myths' bespreekt hij in deze video?

1. Weer, kopieerapparaten, kleding en voedsel.
2. Het weer, in de rij staan, gedrag en voedsel.
3. Het weer, kopieerapparaten, gedrag en voedsel.
4. Paraplu's, kopieerapparaten, kleding en brood.

Noem vier signaalwoorden van tegenstelling (contrasting) in het Engels.

Sarah loves her husband, ... he is always friendly and funny.

1. although (tegenstelling)
2. as a result (gevolg)
3. because (reden)
4. and (opsomming)

There are different subjects at school, ... English and Maths.

1. for instance (voorbeeld)
2. consequently (gevolg)
3. also (opsomming)

I set the alarm for 6.30 in the morning, ... I wouldn't miss the train.

1. although (tegenstelling)
2. so that (gevolg)
3. such as (voorbeeld)
4. before (tijdsvolgorde)

The class was cancelled, ....there were only 3 students.

1. since (oorzaak)
2. still (tegenstelling)
3. unless (voorwaarde)

They are strong, ... we are smart

1. but
2. because
3. if
4. so

James did his homework, ... Ellie, who did not.

1. as well as (vergelijking)
2. such as (voorbeeld)
3. unlike (tegenstelling)

You may leave earlier... you have completed your exercises.

1. provided that (voorwaarde)
2. however (tegenstelling)
3. so that (gevolg)

Her salary is higher than mine ... we do the same work.

1. although (=tegenstelling)
2. therefore (gevolg)
3. and (opsomming)

I love summer. ... I hate getting on the underground in the heat.

1. because (oorzaak)
2. so (conclusie)
3. however (tegenstelling)

You may go out ... you finish your homework.

1. however (tegenstelling)
2. if (voorwaarde)
3. for example (voorbeeld)

There are different kinds of cats, .... the sfinx.

1. even (benadrukken)
2. in brief (samenvattend)
3. such as (voorbeeld)