GT2 Les 6: Sparen en Interen

Inloop
-Ga op je eigen plek zitten (plattegrond)
-Pak je laptop 
-Inloggen in LessonUp




1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Inloop
-Ga op je eigen plek zitten (plattegrond)
-Pak je laptop 
-Inloggen in LessonUp




Slide 1 - Diapositive

Les 6
H5.3: Sparen en interen

Slide 2 - Diapositive

Lesplanning
Leerdoel: 
Terugblik: Vast en Incidenteel                            (5min)
Voorkennis:                                                                  (5min)
Instructie: Sparen en Interen                              (10min)
Begeleid inoefenen: Vraag 8                               (10min)
Zelfstandig oefenen: Vraag 6 t/m 9                  (15min)
Huiswerk: Vraag 6 t/m 9
Evaluatie:                                                                        (5min)

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen
1. Ik kan uitleggen wat sparen is

2. Ik kan uitleggen wat interen is

3. Ik kan saldo tekorten en saldo overschotten uitrekenen


Slide 4 - Diapositive

Terugblik
We hebben drie verschillende soorten uitgaven:
-Dagelijkse uitgaven
-Incidentele uitgaven
-Vaste lasten


Welke soort uitgaven hoort bij de volgende afbeeldingen?


Slide 5 - Diapositive


A
Dagelijkse Uitgave
B
Incidentele Uitgave
C
Vaste Lasten

Slide 6 - Quiz


A
Dagelijkse Uitgave
B
Incidentele Uitgave
C
Vaste Lasten

Slide 7 - Quiz


A
Dagelijkse Uitgave
B
Incidentele Uitgave
C
Vaste Lasten

Slide 8 - Quiz

Terugblik

Slide 9 - Diapositive

Voorkennis
Je hebt €100. Elke ronde krijg je een keuze om je geld te sparen of 
uit te geven. Herinner je keuze na elke ronde.

Slide 10 - Diapositive

Ronde 1:
Je kunt €20 uitgeven aan snacks en drankjes voor een feestje vanavond. Wat kies je? Sparen of uitgeven?
A
Sparen
B
Uitgeven

Slide 11 - Quiz

Ronde 2:
Je kunt €50 sparen en over een maand krijg je er €10 rente bij. Wat doe je?
A
Sparen
B
Uitgeven

Slide 12 - Quiz

Ronde 3:
Je fietsband gaat lek en het repareren kost €30. Heb je genoeg gespaard om het te betalen?
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quiz

Voorkennis
Wie koos vooral voor sparen? Steek je vinger op.

Wat was je motivatie?

Wie koos vooral voor uitgeven? Steek je vinger op.

Wat waren de gevolgen?

Wie had in ronde 3 geen geld meer voor de reparatie?

Slide 14 - Diapositive

Instructie (1/3)
Je ontvangt geld en verdeelt het over de drie soorten uitgaven.
Hiervoor heb je een budget nodig.
Als je ervoor kiest om niets of minder uit te geven, ben je aan het sparen.
Als je meer uitgeeft dan je ontvangt, moet je interen.
Budget = een vast bedrag dat beschikbaar is voor een bepaalde soort uitgave

Slide 15 - Diapositive

Instructie (2/3)
Interen = Geld van je spaarrekening gebruiken
Sparen = Geld op je spaarrekening zetten

Slide 16 - Diapositive

Instructie (3/3)
Als je meer spaart dan je uitgeeft, heb je een overschot op je 
rekening.


Als je meer uitgeeft dan je spaart, heb je een tekort op je rekening.


We gaan oefenen 

Slide 17 - Diapositive

Begeleid inoefenen

Slide 18 - Diapositive

Zelfstandig oefenen
Maak nu vraag 6 t/m 9 op blz 18 en 19 van hoofdstuk 5 paragraaf 3


Klaar? Dan mag je een boek lezen of aan school werken


timer
15:00

Slide 19 - Diapositive

Huiswerk
Vraag 6 t/m 9 op blz 18 en 19 van Hoofdstuk 5 paragraaf 3

Slide 20 - Diapositive

Evaluatie
Wat vonden jullie van de les?


Wat vond ik van de les?


Wat kunnen we anders doen?

Slide 21 - Diapositive

Lesafsluiting
Wat is interen?

Wat is sparen?

Wanneer heb je een tekort en wanneer heb je een overschot op je rekening?


Volgende les: Hoofdstuk 5 paragraaf 4

Slide 22 - Diapositive