Zwangerschap en geboorte

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Zwangerschap

Klas 2

docent: Mevr Kroonstadt

Leerdoelen

• Je kunt beschrijven hoe de bevruchting bij de mens verloopt

• Je kunt beschrijven hoe een zwangerschap verloopt

• Je kunt uitleggen wat prenataal onderzoek is en hiervan voorbeelden noemen

Bevruchting

Een eicel wordt bevrucht in de eileider, waarna innesteling in de baarmoeder plaatsvindt. 

De kern van een zaadcel versmelt met de kern van een eicel.

00:33

Innesteling

Klompje cellen zet zich vast in het slijmvlies van de baarmoeder.

(geen afstoting baarmoederslijmvlies dus...?)

Wat zou er gebeuren als het slijmvlies wel afgestoten zou worden?

00:33

Klievingsdelingen en innesteling

Na innesteling

Het embryo neemt zuurstof en voedingstoffen uit het baarmoederslijmvlies via de uitstulpingen

Placenta (moederkoek)

Bloed van de moeder stroomt vlak langs het bloed van de embryo

Zuurstof + voedingstof --> de embryo

Koolstofdioxide + afvalstoffen --> de moeder

Trigger Warning

Navelstreng

• De navelstreng is de verbinding tussen placenta en embryo.
  
• De navelstreng zorgt dat het embryo voedingsstoffen krijgt. 
  
• Afvalstoffen van het embryo gaan via de navelstreng naar de placenta. 
  

Navelstreng

Navelstrengslagaders: zuurstofarm.

Navelstrengaders: zuurstofrijk

Vruchtvliezen en vruchtwater

• Vruchtvliezen liggen om het embryo heen. 
  
• In de vruchtvliezen bevindt zich het vruchtwater.
  
• Het embryo ligt in het vruchtwater. 
  
• het vruchtwater beschermt het embryo tegen stoten, uitdroging en wisseling van temperatuur. 
  
• Het embryo kan in het vruchtwater gemakkelijk bewegen. 
  

Wat is het verschil tussen een embryo en een foetus?

Foetus

Na 3 maanden noemen we het een foetus

Bij een zowel embryo als een foetus werken de hersenen, spieren, hart en bloedvaten al.

Echo: bepalen van de lengte van de zwangerschap  + kijken naar afwijkingen + bepalen geslacht

echo samen met een bloedonderzoek bij de moeder = combinatietest --> kans op Down Syndroom

Zelfstandig aan de slag

• Wat? Maak opdracht 1 + 2a+ 3 van basisstof 6
  
• Hoe? Lees basisstof 6 nog eens goed door
• Hulp? Boek of steek je vinger op
• Tijd? Tot het einde van de les
• Klaar? Controleer de opdrachten van voorgaande basisstoffen.