PE markt en overheid H1

• Economie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

welkom

herhaling H1 marktvormen

bespreken par 1.1 marktevenwicht

maken opgave opgave 4

huiswerk 1 tm 4 blz 23

lesdoelen

- verschil marktstructuur en soort markt

- wanneer en waarom kan een aanbieder invloed uitoefenen op de prijs

- welke marktvormen zijn er en kenmerken van de marktvormen

-bepaling van het marktevenwicht

Markt

- soort markt 

- marktstructuur.

Markt

Het geheel van factoren waaronder vragers en aanbieders elkaar ontmoeten en producten verhandelen.

2 soorten: concrete markt en abstracte markt

 

Soorten markten

Concrete markt

Er is wel een aanwijsbare plek waar kopers en verkopers elkaar ontmoeten. (bloemenveiling, plek op internet, zoals Marktplaats) (fysiek??)

Abstracte markt

Alles wat te maken heeft met het verhandelen van het product, bijv. olie. Maar er is niet een aanwijsbare plek waar kopers en verkopers elkaar ontmoeten. (Ruwe olie of huizen) (niet fysiek??)

Welke markt is abstract en welke is concreet?

CONCRETE MARKT

ABSTRACTE MARKT

Webshop Ipods

Markt van coronavaccins

Markt 2e handsboeken in Huissen

Markt 2e hands sneakers

Huizenmarkt Arnhem

Marktstructuur = de kenmerken van een 

markt op het vlak van onder andere:

  

1.    het aantal aanbieders en vragers

Marktstructuur = de kenmerken van een 

markt op het vlak van onder andere:

  

1.    het aantal aanbieders en vragers

2.   de mate van productdifferentiatie = de mate waarin 

      producten verschillend zijn in de ogen van de consument

Marktstructuur = de kenmerken van een 

markt op het vlak van onder andere:

  

1.    het aantal aanbieders en vragers

2.   de mate van productdifferentiatie = de mate waarin 

      producten verschillend zijn in de ogen van de consument

3.   het bestaan van toegangsdrempels = een ‘drempel’ waar

      een producent ‘overheen’ moet om te kunnen produceren

Marktstructuur = de kenmerken van een 

markt op het vlak van onder andere:

  

1.    het aantal aanbieders en vragers

2.   de mate van productdifferentiatie = de mate waarin 

      producten verschillend zijn in de ogen van de consument

3.   het bestaan van toegangsdrempels = een ‘drempel’ waar

      een producent ‘overheen’ moet om te kunnen produceren

4.  de mate van doorzichtigheid van en de hoeveelheid 

      informatie op de markt

1. het aantal aanbieders:

 Eén, een aantal, veel.....

Noem 2 heterogene producten

Noem 2 homogene producten

2. de mate van productdifferentiatie

- homogene producten = producten die niet van elkaar verschillen

- heterogene producten = producten die van elkaar verschillen in

  de ogen van de consument, maar wel in dezelfde behoeften 

  voorzien

- gedifferentieerde producten = producten die van elkaar 

  verschillen, maar wel substitueerbaar zijn

- onafhankelijke producten = producten die onderling niet 

  substitueerbaar 

3. het bestaan van toegangs- en uittredingsdrempels:

 vergunningen, concessies, investeringen, 

technologie, 

schaalvoordelen, 

opleidingen, etc.

4. de mate van doorzichtigheid:

openheid, openbaarheid en 

gedeelde of toegankelijke 

informatie en technologie, etc.

Marktvormen = een indeling van markten in

relatie tot verschillende marktkenmerken

Welke vier marktkenmerken ken je?

§ 1.2 Marktvormen

Hoe wordt marktvorm bepaalt?

Kernwoorden:

- volkomen concurrentie, monopolistische concurrentie, oligopolie, monopolie

- hoeveelheidsaanpasser

- prijszetter

Marktvormen

De marktstructuur bepaalt de marktvorm.

Marktvormen

De marktstructuur bepaalt de marktvorm.

Hoeveelheidsaanpassers

Bij de marktvorm volkomen concurrentie hebben de aanbieders geen invloed op de prijs die ze krijgen; het zijn hoeveelheidsaanpassers. 

Ze zijn individueel te klein om invloed te hebben. 

Prijszetters

Bij de andere marktvormen (onvolkomen concurrentie) kunnen de producenten hun prijs zelf bepalen. Het zijn prijszetters. 

Ze moeten wel rekening houden met het feit dat wanneer ze hun prijs verhogen, de vraag naar hun producten daalt. 

Zijn de volgende beweringen juist of onjuist? (2 punten)
I Een duopolie is een voorbeeld van een oligopolie.
II Als er maar één aanbieder is op een bepaalde markt, spreek je van een monopolie.

1. I en II zijn juist.
2. I is juist, II is onjuist
3. I is onjuist, II is juist.
4. I en II zijn onjuist

Zijn de volgende beweringen juist of onjuist? (2 punten)
I De mate waarin producten verschillend zijn in de ogen van de consument noem je productdifferentiatie.
II Een blikje cola en een blikje sinas zijn onafhankelijke producten.

1. I en II zijn juist.
2. I is juist, II is onjuist.
3. I is onjuist, II is juist.
4. I en II zijn onjuist.

Welke van de volgende beweringen is juist? (2 punten)
Bij monopolistische concurrentie…

1. is er sprake van evenveel aanbieder als vragers.
2. bieden alle producenten in de ogen van de consument kwalitatief verschillende producten aan.
3. hebben producenten geen invloed op de verkoopprijs van hun product.
4. is er geen sprake van concurrentie.

2.1 Marktevenwicht

Een markt is in evenwicht wanneer

1. De gevraagde hoeveelheid exact gelijk is aan de aangeboden hoeveelheid (Qa = Qv)
2. Alle producenten hun winst maximaliseren

Marktevenwicht

• Is niet af te leiden zoals bij volkomen concurrentie

• Want de gegeven prijs aanname is niet meer van toepassing
• In andere marktvormen kan de producent wel de prijs beinvloeden

Marktprijs

• Bij de marktvorm volkomen concurrentie wordt de prijs door de markt bepaald, oftewel exogeen. 
  
• Bij de marktvormen die onder onvolkomen concurrentie vallen, wordt de prijs vastgesteld door de aanbieders zelf. De prijs is dan endogeen. Er is dan ook geen individuele of collectieve aanbodfunctie. 
  

en nu aan de slag: keuze

of je gaat werken aan de opdrachten 1 tm 4 blz 23

of je gaat de herhalingopdracht maken om te kijken of je het marktevenwicht nog kunt berekenen

Voorbeeld

Gegeven het volgende marktmodel:

Qv = -10p + 2.000

Qa = 50p - 4.000

a) Hoe zie je dat het hier om de marktvorm volkomen concurrentie gaat? ......................................................

b) Bereken de evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid.

 c)Teken de vraag- en aanbodlijn in één grafiek.

Uitwerking voorbeeld

a ) Er is sprake van een collectieve aanbodlijn, dus alle marktvormen die onder onvolkomen concurrentie vallen, vallen af. 

Dan blijft volkomen concurrentie over.

b) Marktevenwicht: Qv = Qa

-10p + 2.000 = 50p – 4.000 

6.000 = 60p 

p = 6.000 / 60 = 100 

Q = -10 x 100 + 2.000 = 50 x 100 - 4.000 = 1.000

c) 

wat heb ik geleerd deze les?

huiswerk

opdracht 1 tm 4 blz 23