Herhaling H1 t/m H4

Herhaling H1 t/m H4
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Herhaling H1 t/m H4

Slide 1 - Diapositive

Een bank die aan zijn direct opeisbare betalingsverplichtingen kan voldoen, noemen we een ... bank

Slide 2 - Question ouverte

Twee beweringen:
1: Een betaling met de creditcard is een girale betaling.
2: Geld op een spaarrekening is giraal geld.

Welke bewering(en) is/zijn juist?
A
Beide zijn juist
B
1 is juist en 2 is onjuist
C
1 is onjuist en 2 is juist
D
Beide zijn onjuist

Slide 3 - Quiz

Een geldscheppende bank heeft de volgende balansposten (miljoenen euro's):
Debiteuren: 150
Rekeningcouranttegoeden: 128
Tegoed bij de centrale bank: 5
Kas: 36
Spaarrekeningen: 40

Bereken het liquiditeitspercentage
A
24,4
B
27,1
C
28,1
D
32,0

Slide 4 - Quiz

Wanneer een rekeninghouder bij de ABN/AMRO zijn dollartegoed omzet in een rekening-couranttegoed in euro's, is dat een voorbeeld van ...(1)..., waarbij de maatschappelijke geldhoeveelheid ...(2)...
A
1 = substitutie, 2 = gelijk blijft
B
1 = substitutie, 2 = toeneemt
C
1 = transformatie, 2 = gelijk blijft
D
1 = transformatie, 2 = toeneemt

Slide 5 - Quiz

In een land waren op een bepaald moment voor € 300 miljoen aan bankbiljetten en munten door de centrale bank in omloop gebracht. De direct opeisbare tegoeden bij de primaire banken waren € 500 miljoen groot. De primaire banken hadden € 120 miljoen in kas.

De totale maatschappelijke geldhoeveelheid was € ... miljoen

Slide 6 - Question ouverte

Henriëtte Leenders laat van het rekening-couranttegoed van haar bedrijf € 3.000 overboeken naar een termijndeposito met een looptijd van 3 maanden.
Dit is een voorbeeld van ...
A
geldvernietiging door middel van transformatie
B
geldvernietiging door middel van substitutie
C
geldschepping door middel van transformatie
D
geldschepping door middel van substitutie

Slide 7 - Quiz

Door welke transactie wordt de maatschappelijke geldhoeveelheid groter?
A
Anneke schrijft een bedrag over van haar spaarrekening naar haar bankrekening.
B
Bart neemt een bedrag op van zijn rekening-courant.
C
Charley stort een bedrag op haar bankrekening.
D
Liesbeth stort een bedrag op haar spaarrekening.

Slide 8 - Quiz

De NV Akzo/Nobel stort 3.000.000 dollars bij de ABN/AMRO in Amsterdam en laat de tegenwaarde ad € 3.800.000 bijschrijven op haar rekening-couranttegoed bij die bank. Door deze transactie zal in Nederland de primaire liquiditeitenmassa ...(1)..., en de girale geldhoeveelheid ...(2)....
A
(1) toenemen, (2) toenemen
B
(1) toenemen, (2) gelijk blijven
C
(1) gelijk blijven, (2) toenemen
D
(1) gelijk blijven, (2) gelijk blijven

Slide 9 - Quiz

Jan heeft zojuist de helft van zijn spaarrekening bij de ING-bank op zijn betaalrekening laten storten en er daarna Bitcoins van gekocht. Dit zijn voorbeelden van .....
A
transformatie, waarbij de maatschappelijke geldhoeveelheid per saldo stijgt.
B
transformatie, waarbij de maatschappelijke geldhoeveelheid per saldo gelijk blijft.
C
substitutie, waarbij de maatschappelijke geldhoeveelheid per saldo stijgt.
D
substitutie, waarbij de maatschappelijke geldhoeveelheid per saldo gelijk blijft.

Slide 10 - Quiz

Bij welke transactie hoort de mutatiebalans van de bank uit de bron?
Activa
Passiva
Kas - € 100
Spaartegoeden - € 100
A
Een klant stort € 100 op een spaartegoed
B
Een klant neemt € 100 op van een spaartegoed
C
Een klant schrijft € 100 over van een spaartegoed
D
Een klant leent € 100 van de bank

Slide 11 - Quiz

Twee beweringen:

1. Als de overheid geld leent bij het publiek (plaatsing staatsobligaties) blijft de maatschappelijke geldhoeveelheid gelijk.
2. Als de overheid geld leent bij banken (plaatsing staatsobligaties) en dit uitgeeft aan salarissen van de ambtenaren stijgt de maatschappelijke geldhoeveelheid.
A
Beide zijn goed
B
1 is goed en 2 is fout
C
1 is fout en 2 is goed
D
Beide zijn fout

Slide 12 - Quiz

In de maand december zien we gewoonlijk tijdelijk een sterke stijging van de maatschappelijke geldhoeveelheid, terwijl de liquiditeitenmassa ongeveer gelijk blijft. Dit is te verklaren door ....
A
substitutie bij het opnemen van contant geld uit pinautomaten
B
transformatie bij het opnemen van contant geld uit pinautomaten.
C
substitutie bij het omzetten van spaarrekeningen in giraal geld
D
transformatie bij het omzetten van spaarrekeningen in giraal geld

Slide 13 - Quiz

Karel heeft in 2017 een nettoloon van € 1.120. In 2018 stijgt zijn nettoloon naar € 1.150. In 2018 stijgt het CPI van 109,8 (2017) naar 111,0.

Bereken met hoeveel procent het reële nettoloon van Karel is gestegen in 2018 ten opzichte van 2017.
A
1,2%
B
- 7,5%
C
1,56%
D
2,7%

Slide 14 - Quiz

Twee beweringen:

1. Mensen met schulden profiteren van inflatie.
2. Mensen met een waardevaste uitkering gaan er door inflatie reëel op achteruit.
A
Beide zijn goed
B
1 is goed en 2 is fout
C
1 is fout en 2 is goed
D
Beide zijn fout

Slide 15 - Quiz

Wat is de officiële inflatiedoelstelling van de ECB?
A
Prijsstabiliteit, dus een inflatie van 0%
B
Het voorkomen van een liquiditeitsval
C
Prijsstabiliteit, dus een inflatie van net onder de 2%
D
Een stabiele rente, dus net onder de 2

Slide 16 - Quiz

Geld op een spaarrekening zetten is een vorm van beleggen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

Waarom probeert de centrale bank een faillissement van een (grote) bank te voorkomen?
A
De centrale bank kan dan een deel van het uitgeleende geld weer terug krijgen.
B
Door een faillissement zal de inflatie in een land snel oplopen.
C
Het faillissement van een bank is schadelijk voor het vertrouwen van het publiek in de banken.
D
Door het faillissement van een bank zal de geldmarktrente gaan stijgen.

Slide 18 - Quiz

Twee beweringen:
1. Door arbeidsdeling ontstaat behoefte aan ruil.
2. Indirecte ruil verhoogt de transactiekosten.

Welke bewering(en) is/zijn juist?
A
Beide zijn juist
B
1 is juist en 2 is onjuist
C
1 is onjuist en 2 is juist
D
Beide zijn onjuist

Slide 19 - Quiz

Henriëtte Leenders laat van het rekening-couranttegoed van haar bedrijf € 3.000 overboeken naar een termijndeposito met een looptijd van 3 maanden.
Dit is een voorbeeld van ...
A
geldvernietiging door middel van transformatie
B
geldvernietiging door middel van substitutie
C
geldschepping door middel van transformatie
D
geldschepping door middel van substitutie

Slide 20 - Quiz