After School - Theme 4

          After School - Theme 4
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec diapositives de texte et 4 vidéos.

Éléments de cette leçon

          After School - Theme 4

Slide 1 - Diapositive

Theme Words

application form        to get fired       to be passionate about

colleague                  vacancy           to spend time on

job interview             ambitious         interest        

part-time job             devotion          spare time

pay                           enjoyable

to apply for               enthusiast

Slide 2 - Diapositive

Stepping things up

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Stepping things up

Read page 73 of your textbook


Do exercises 5, 6 and 7  on page 8 workbook

Slide 5 - Diapositive

Stones 10

- praten over je passies

- gebruik maken van 'samengestelde zinnen'

Hoe verbind je twee zinnen?

Voorbeelden in de Stones: when, because, that


Voorbeelden in de Grammar: 

who, which, that, whom, whose

(wie, welke, die, dat, wiens)

= betrekkelijke voornaamwoorden

(heeft betrekking op iets wat al eerder in de zin staat, verwijst ernaar)

Study Stone 11  p 74

Do exercises 8, 9 and 10

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Earning something "extra" p. 76 tb.


Read the text and do exercises 18, 19 and 20  p. 14 wb.


Study Stones 11 and 12  p. 78 tb.


Do exercises 21 and 22   p. 16 wb.

Slide 12 - Diapositive

SIMPLE PRESENT ( tegenwoordige tijd)

Je gebruikt de present simple als iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt. In de zin staan dan vaak woorden als: always, never, often, usually, regularly, sometimes, etc. De present simple gaat ook om feiten.

Bij de present simple gebruik je het hele werkwoord. Alleen bij de shit-regel komt er een -s achter. 
Ezelsbruggetje: houd het SIMPLE (present simple). Je hoeft alleen het gegeven werkwoord op te schrijven en bij de shit-regel hier een -s aan toe te voegen. Simpel dus!


Slide 13 - Diapositive

Present continuous (=ing vorm)


Gebruik je in de tegenwoordige tijd om te zeggen dat iets nu aan de gang is of om irritatie aan te geven.

Hoe maak je de present continuous?
Am/are/is + ww met ing.
Vb. I am singing right now
        She is watching a film at the moment.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Possesive pronouns (bezittelijke voornaamwoorden)

Je gebruikt ze om aan te geven van wie iets is.

Those are our books. -  They are ours (van ons)

  • my ( mijn)   -   mine (van mij)
  • your (jouw, uw)   -   yours ( van jou, van u)
  • his (zijn)   -    his (van hem
  • her (haar)   -  hers (van haar)
  • its (zijn, haar)
  • our ( onze)   - ours (van ons)
  • your (jullie)   - yours (van jullie)
  • their  (hun)   - theirs (van hen)

Slide 16 - Diapositive

Study grammar 12 POSSESSIVE PRONOUNS  p. 79 tb.
Do exercises 27 and 28   p. 21 wb.

Then do Test Yourself on page 23 - 26  wb.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

oef. 9

1. I got interested in snakes when I was eleven years old.

2. We go dancing whenever we can.

3. I go inline skating almost every day, because it keeps me fit.

4. Eric is into fashion design.

5. Jewelry making is my favourite pastime.

6. Stephanie is passionate about kart racing.

Slide 19 - Diapositive

oef 10

1. How did you get into this unusual hobby?

2. My passion for it started when I received a crafts magazine.

3. But it's something I can't get enough of.

4. I go to my hobby room whenever I can.

5. Do you have any other hobbies?

6. My other favourite pastime is inline skating.

7. I like inline skating because I love being outside.

8. because I enjoy speed and it keeps me healthy/fit.

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Slide 22 - Diapositive