passé composév2

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

P.C. wat hebben we nodig?

-hulpwerkwoord

avoir

être---> let op dan de être -regel toepassen

-voltooid deelwoord

werkwoord op -er? haal-er eraf-é

onregelmatig?

 avoir--->eu  être ( 2x) --->été en faire---> fait

afgerond in verleden

Ik heb gewerkt  - j'ai travaillé

Hij is naar beneden gegaan - il est déscendu

Zij is vertrokken - elle est partie  (extra -e want zij = vrouwelijk)

1. Hulpwerkwoord (avoir of être)
2. een voltooid deelwoord (eindigt op -é, of onregelmatig)

Wat is de passé composé?

1. o.t.t ( bijv. ik eet)
2. v.t.t ( bijv. ik heb gegeten)
3. o.v.t ( bijv. ik at)
4. o.t.t.t ( ik zal eten)

passé composé

1. stam+e,es,e,ons,ez,ent
2. stam nous-vorm + ais,ais,ait,ions,iez,aient
3. hele ww+ ai,as,a,ons,ez,ont
4. avoir + volt.dw stam+ é

Voor de passé composé heb je "avoir" nodig. Welk werkwoord hoort bij: nous

1. avez
2. avons

Wat is de passé composé?

1. De tegenwoordige tijd (ik dans)
2. De verleden tijd (ik danste)
3. De voltooide tegenwoordige tijd (ik heb gedanst)
4. De voltooide verleden tijd (ik had gedanst)

Wat is de Passé Composé?

1. J'ai parlé
2. Je parlais
3. Je parlerai
4. Je parlerais

Voor de passé composé heb je "avoir" nodig. Welk werkwoord hoort bij: tu

1. as
2. es

tu (manger = eten, passé composé)

passé composé

1. as mangé
2. a mangé
3. est mangé
4. es mangé

Philippe heeft gewerkt

1. Philippe va travailler
2. Philippe a travaillé
3. Philippe travaille

Il y a des personnes bizarres.

1. passé composé
2. présent
3. futur proche
4. imparfait

heb je de ijsjes lekker gevonden?

1. Tu as aimer les glaces?
2. Tu aimes les glaces?
3. Tu vas aimer les glaces?
4. Tu as aimé les glaces?

Maak een zin met een passé composé. Je hebt niet alle woorden nodig.

ma

père

a

écouté

un

film

mère

regardé

douze

Sleep de vervoegingen naar het juiste vakje

Passé composé

Geen passé composé

Je fais

Il parle

Il a parlé

Nous avons regardé

J'ai fait

Nous regardons

Wat zijn de uitgangen in de passé composé?

-er        j'ai parl

-

é

Maak een zin met een passé composé. Je hebt niet alle woorden nodig.

mon

soeur

a

écouté

un

gâteau

copain

préparé

douze

Uit hoeveel werkwoorden bestaat passé composé

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Wat heb je nodig om de voltooid tegenwoordig tijd te maken (in het Nederlands)?

1. onderwerp + hulpww + infinitief
2. onderwerp + hulpww + voltooid deelwoord

De passé composé kent twee hulpwerkwoorden. Welke zijn dat?

1. Être, Avoir
2. Avoir, Faire
3. Aller, Faire
4. Aller, Être

Het voltooid deelwoord van de werkwoorden op -er eindigt op ..?

1. er
2. é
3. e
4. es

parler, je/j' (passé composé)

avoir, elle (passé composé)

Nous (faire, passé composé)

être, nous (passé composé)

Passé composé van
être (je/j')

faire, elles (passé composé)

tu - avoir

passé composé

Passé composé: jij hebt gehad

Wij hebben gemaakt.

Zij is geweest

Hij heeft gegeten

Jullie hebben gehad.

www.ticotac.org