Test jezelf hoofdstuk 3 nectar 1 VWO

Fatima bakt een pizza in de oven. Als de pizza klaar is, pakt ze met een pannenlap de hete pizza snel uit de oven.
Met welke zintuigen neemt Fatima de pizza waar?
A
Alleen met tastzintuigen in de hand
B
Alleen met warmtezintuigen in de hand
C
Zowel met tastzintuigen als met warmtezintuigen in de hand
D
Zowel met tastzintuigen als met pijnzintuigen in de hand
1 / 28
suivant
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Fatima bakt een pizza in de oven. Als de pizza klaar is, pakt ze met een pannenlap de hete pizza snel uit de oven.
Met welke zintuigen neemt Fatima de pizza waar?
A
Alleen met tastzintuigen in de hand
B
Alleen met warmtezintuigen in de hand
C
Zowel met tastzintuigen als met warmtezintuigen in de hand
D
Zowel met tastzintuigen als met pijnzintuigen in de hand

Slide 1 - Quiz

Waar in je lichaam kunnen impulsen ontstaan?
A
hersenen en zintuigen
B
Hersenen en ruggenmerg
C
ruggenmerg en zintuigen
D
ruggenmerg en zenuwen

Slide 2 - Quiz

Slide 3 - Diapositive

Welk type zenuwcel is met rood aangegeven?

Slide 4 - Question ouverte

Het water uit de kraan is warm. Welke zintuigen zorgen ervoor dat je dit waarneemt?

Slide 5 - Question ouverte

Waar vindt de bewustwording van het warme water plaats?

Slide 6 - Question ouverte

Lars draait aan de kraan zodat het water kouder wordt. Langs welke zenuwcellen gaan de impulsen vanaf de hersenen?
A
gevoelszenuwcellen en schakelcellen
B
schakelcellen en bewegingszenuwcellen
C
gevoelszenuwcellen en bewegingszenuwcellen

Slide 7 - Quiz

Goed of fout: Je hersenen reageren op alle impulsen.
A
goed
B
fout

Slide 8 - Quiz

Het hoornvlies is een deel van het 
Het licht wordt opgevangen door het
Het oog krijgt belangrijke stoffen via het 
harde oogvlies
netvlies
vaatvlies

Slide 9 - Question de remorquage

Jason heeft een zeldzame oogziekte. Hij ziet niet scherp meer en hij ziet alles in zwart, wit en grijstinten.
Welk deel van het oog is waarschijnlijk aangetast?
A
de blinde vlek
B
de gele vlek
C
de ooglens
D
de oogzenuw

Slide 10 - Quiz

Sandra schijnt met een felle zaklamp in de ogen van Mirjam.
Goed of fout: Door het licht spannen de lengtespiertjes in de iris zich aan.
A
goed
B
fout

Slide 11 - Quiz

Michael leest een boek. Is het straallichaam samengetrokken of ontspannen? Is de lens bol of plat?
A
Het straallichaam is samengetrokken, de lens is bol.
B
Het straallichaam is ontspannen, de lens is bol.
C
Het straallichaam is samengetrokken, de lens is plat.
D
Het straallichaam is ontspannen, de lens is plat.

Slide 12 - Quiz

Susan kan in de klas het bord niet meer goed lezen. In haar boek lezen gaat wel goed.
Valt het scherpe beeld van het bord vóór of achter het netvlies?
A
vóór het netvlies
B
achter het netvlies

Slide 13 - Quiz

Susan gaat naar de opticien en krijgt een bril.
Welke uitspraak klopt?
A
Ze is bijziend en krijgt een bril met + glazen.
B
Ze is verziend en krijgt een bril met + glazen.
C
Ze is bijziend en krijgt een bril met - glazen.
D
Ze is verziend en krijgt een bril met - glazen.

Slide 14 - Quiz

In welk deel van het oor
trilt vloeistof?
A
In de gehoorgang
B
In de trommelholte
C
In het slakkenhuis

Slide 15 - Quiz

Waarlangs komen ziekteverwekkers
vanuit de keelholte in de
trommelholte terecht?
A
langs de gehoorzenuw
B
langs de gehoorgang
C
langs de buis van Eustachius
D
langs het evenwichtsorgaan

Slide 16 - Quiz

Wanneer ontstaan er impulsen in een reukzintuigen?
A
Als geurdeeltjes binden aan de reukzintuigcel.
B
Als geurdeeltjes binden aan receptoren.
C
Als receptoren binden aan de reukzintuigcel.
D
Als receptoren binden aan geurdeeltjes.

Slide 17 - Quiz

Marije zit in een dalend vliegtuig. Ze krijgt last van druk op haar oren. Wat is er aan de hand?
A
De luchtdruk in de gehoorgang is hoger dan in de trommelholte. Het trommelvlies staat naar binnen.
B
De luchtdruk in de gehoorgang is lager dan in de trommelholte. Het trommelvlies staat naar binnen.
C
De luchtdruk in de gehoorgang is hoger dan in de trommelholte. Het trommelvlies staat naar buiten.
D
De luchtdruk in de gehoorgang is lager dan in de trommelholte. Het trommelvlies staat naar buiten.

Slide 18 - Quiz

Noem twee overeenkomsten tussen het slakkenhuis en het evenwichtsorgaan.

Slide 19 - Question ouverte

Goed
Fout
Met één smaakzintuig kun je alle soorten smaken herkennen. 
Bij proeven werken geur- en smaakzintuig samen.
Smaakstoffen prikkelen de hersenen. 

Slide 20 - Question de remorquage

Met welke organen kun je waarnemen of je iets lekker vindt?
A
Alleen met je neus en je tong.
B
Alleen met je neus en je ogen.
C
Alleen met je tong en je ogen.
D
Zowel met je neus, je ogen als met je tong.

Slide 21 - Quiz

Een belangrijk verschil tussen de hersenen van jou en van een driejarig kind is:
A
dat jij veel meer zenuwcellen hebt.
B
dat het kind veel meer zenuwcellen heeft.
C
dat jij meer verbindingen tussen zenuwcellen hebt.
D
dat het kind meer verbindingen tussen zenuwcellen heeft.

Slide 22 - Quiz

Hoe kun je ervoor zorgen dat er informatie vanuit je kortetermijngeheugen naar je langetermijngeheugen gaat?

Slide 23 - Question ouverte

Als informatie naar je langetermijngeheugen gaat, wat wordt hierbij dan gevormd en versterkt?

Slide 24 - Question ouverte

Welk soort prikkel vermijden regenwormen door onder de grond te leven?

Slide 25 - Question ouverte

Waarmee nemen regenwormen deze prikkel waar als ze boven de grond zijn?

Slide 26 - Question ouverte

Een regenworm kruipt doordat kring- en lengtespieren in het hele lichaam afwisselend samentrekken en ontspannen. Wanneer trekken de spieren samen?
A
Als ze impulsen krijgen van bewegingszenuwen.
B
Als ze impulsen krijgen van gevoelszenuwen.

Slide 27 - Quiz

Hoe vinden jullie
een les via LessonUp?

Slide 28 - Carte mentale