NUN Woordsoorten deel 2 A

NUN Woordsoorten deel 2 
Leerdoel
Je herkent verschillende woordsoorten.

1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

NUN Woordsoorten deel 2 
Leerdoel
Je herkent verschillende woordsoorten.

Slide 1 - Diapositive

Een werkwoord (ww) zegt wat iets of iemand doet of overkomt. Welke vormen van het werkwoord ken je nog?

Slide 2 - Question ouverte

Noteer respectievelijk de pv- inf.- vd- td
Glimlachend kwam Tim de klas binnen om te vertellen dat hij al verhuisd was.

Slide 3 - Question ouverte

Noteer respectievelijk de pv- inf.- vd- td
Konden jullie op Youtube luisteren naar de presentator die fluitend een liedje nadeed?

Slide 4 - Question ouverte

Lesdoel week 38
Je herkent de persoonlijke-/bezittelijke-/ en aanwijzende voornaamwoorden, voegwoorden en voorzetsels.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Ik kan me jouw broer niet herinneren.
pers.vnw?
bez.vnw?

Slide 7 - Carte mentale

Slide 8 - Diapositive

Het persoonlijk voornaamwoord
Onthoud

Het persoonlijk voornaamwoord kun je vervangen door een naam!
Die tas is van jou (Vijay).

Slide 9 - Diapositive

Wij kunnen de spullen van jullie en van Redouan niet kwijt.
pers.vnw?

A
wij en Redouan
B
wij en jullie
C
jullie en Redouan

Slide 10 - Quiz

Het bezittelijk voornaamwoord
Onthoud

Het bezittelijk voornaamwoord kun je vervangen door een lidwoord! (staat altijd voor een zn)

Onze docent heeft gisteren haar zoons gefeliciteerd.

Slide 11 - Diapositive

Even oefenen
Benoem de persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
Afkorting persoonlijk voornaamwoord: pers.vnw
Afkorting bezittelijk voornaamwoord: bez. vnw

Slide 12 - Diapositive

De cassière vroeg ons of wij onze identietijdskaart konden laten zien.
pers.vnw?
bez.vnw?

Slide 13 - Carte mentale

De caissière vroeg ons (de studenten) of wij onze (de) identiteitskaart(zn) konden laten zien.
Pers.vnw.= ons
Bez. vnw= onze 

Slide 14 - Diapositive

Simon vindt het logo van hem goed bij hun huisstijl passen.
pers.vnw?
bez.vnw?

Slide 15 - Carte mentale

Simon vindt het logo van hem(Simon) goed bij hun (de)huisstijl (zn) passen.
Pers.vnw.= hem
Bez.vnw.= hun

Slide 16 - Diapositive

En nog een voornaamwoord

Het aanwijzend voornaamwoord
aanw.vnw.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Even oefenen
Afkorting van het aanwijzend voornaamwoord: aanw.vnw

Slide 22 - Diapositive

Zulke moeilijke vragen zijn door ons niet te beantwoorden.
aanw.vnw?

Slide 23 - Carte mentale

Voor dergelijke testen heb je zo'n speciaal programma nodig.
aanw.vnw?

Slide 24 - Carte mentale

Voegwoorden
Een voegwoord (vgw) verbindt twee (of meerdere) zinnen met elkaar.

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Let op!

Slide 28 - Diapositive

Tot slot de voorzetsels

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

vz (voorzetsels)

Zijn korte woorden die vaak plaats, tijd, reden of richting  aangeven: 
Plaats: in, op, naast
Tijd: in (10 minuten), tijdens (de les)
Reden: door (hem), vanwege (de storm)
Richting: naar (het STC lopen)


Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Vanwege de schade aan de deur konden wij de bus niet in.
vz?

Slide 33 - Carte mentale

Vanwege de schade aan de deur konden wij de bus niet in.
Vanwege= vz
aan= vz
in= vz

Slide 34 - Diapositive

Voor volgende week
Maken in je boek p.257 t/m 259
Opdracht 5, 6, 7 8 en 9

Slide 35 - Diapositive