Na deze les ken je de verschillende vormen van geld. Je weet de geldfuncties en kunt deze herkennen. Je kunt het verschil tussen directe en indirecte ruil uitleggen.
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2
Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
Éléments de cette leçon
leerdoelen
Na deze les ken je de verschillende vormen van geld. Je weet de geldfuncties en kunt deze herkennen. Je kunt het verschil tussen directe en indirecte ruil uitleggen.
Slide 1 - Diapositive
Geld
Slide 2 - Carte mentale
Chartaal geld
Contant geld.
Slide 3 - Diapositive
Giraal geld
Geld op de bank waar je via je pinpas mee kunt betalen. Dus niet je geld op een spaarrekening.
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Vidéo
Directe ruil
Je ruilt goederen en diensten voor andere goederen of diensten.
Slide 6 - Diapositive
Indirecte ruil
Je ruilt goederen en diensten voor geld.
Slide 7 - Diapositive
geldfuncties
RUILMIDDEL: je ruilt goederen of diensten voor geld
REKENMIDDEL: je geeft aan hoeveel iets waard is
SPAARMIDDEL: geld opzijleggen en niet uitgeven
Slide 8 - Diapositive
Een ander woord voor contact geld is?
A
euro
B
chantaal geld
C
giraal geld
D
chartaal geld
Slide 9 - Quiz
Geld uit een betaal automaat noemen we ook wel?
A
digitaal geld
B
cashflow
C
giraal geld
D
chartaal geld
Slide 10 - Quiz
Noem de 3 functies van geld.
Slide 11 - Question ouverte
Als geld wordt gebruikt om de waarde van goederen en diensten aan te geven dan is het?