H3 onderzoek les 4

3.4
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

3.4

Slide 1 - Diapositive

Herhaling: Validiteit en betrouwbaarheid
  • Valide: heb je onderzocht wat je wilde onderzoeken? Was de gebruikte methode correct?
  • Betrouwbaar: als je het onderzoek met een willekeurige groep herhaalt, krijg je dan dezelfde uitkomsten? 


--> Waarborgen kwaliteit van je onderzoek!

Slide 2 - Diapositive

Herhaling: een valide onderzoek
1: Het belangrijkste is dat je methode en resultaten een antwoord kunnen geven op je onderzoeksvraag
2: neem 1 variabele om te onderzoeken
3: maak waar mogelijk gebruik van een blanco/controlegroep
(dat is een groep waar dezelfde metingen aan worden gedaan, alleen krijgt deze groep geen 'behandeling')

Slide 3 - Diapositive

Stel ik wil weten wat de groeisnelheid is van baby's in Nederland. Ik ga 1 dag naar het consultatiebureau en meet alle baby's. Is dit onderzoek valide? En is dit betrouwbaar?
A
Niet valide en niet betrouwbaar
B
Wel valide maar niet betrouwbaar
C
Niet valide maar wel betrouwbaar
D
Wel valide en wel betrouwbaar

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Vidéo

Wat gebeurt er in dit filmpje?

Slide 6 - Diapositive

Wat gebeurt er in dit filmpje?
Gebruik  onderstaande woorden in je uitleg:

turgor - celwand - osmose - lage concentratie -  hoge concentratie - hypertoon -hypotoon - water(moleculen) - oplossing - plasmolyse

Slide 7 - Diapositive

- plant hangt slap -> water uit vacuole => plasmolyse
- water geven
- cel binnen hoge concentratie stoffen -> hypertonisch
- buiten cel lage concentratie stoffen -> hypertonisch
- water(moleculen) gaan door osmose naar binnen door semipermeable membraan
- vacuole neemt vocht op en duwt membraan tegen celwand (turgor)
=> resultaat: plant gaat weer 'rechtop' staan

Slide 8 - Diapositive

Stel ik wil weten of paracetamol echt werkt. Ik geef 200 mensen met hoofdpijn 500 gram paracetamol en 200 mensen een placebo. Daarna moeten ze aangeven hoeveel de hoofdpijn minder is geworden.
Waarom gaf ik één groep een placebo?
A
omdat er anders geen resultaten zijn om conclusies te trekken
B
omdat ik dan de resultaten kan vergelijken om te zien of het werkt
C
omdat mensen anders misschien denken dat het werkt, en daardoor minder hoofdpijn hebben
D
die placebo is niet nodig in dit experiment, dit is een strikvraag

Slide 9 - Quiz

Probleem:
Als ik de mensen een placebo geef, dan weet ik dat. Als onderzoeker beïnvloed ik ongemerkt de proefpersonen. Dus het beste zou zijn als ik niet weet aan welke mensen ik de placebo geef.
Dit heet: DUBBELBLIND ONDERZOEK
(Er is dan natuurlijk een derde persoon nodig  die het wel weet.)

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Slide 12 - Vidéo

Herhaling: een valide onderzoek
1: Het belangrijkste is dat je methode en resultaten een antwoord kunnen geven op je onderzoeksvraag
2: neem 1 variabele om te onderzoeken
3: maak waar mogelijk gebruik van een blanco/controlegroep
(dat is een groep waar dezelfde metingen aan worden gedaan, alleen krijgt deze groep geen 'behandeling')

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Werkplan deel 2

Slide 20 - Diapositive

Waarom zijn deze diagrammen niet helemaal goed?
Resultaten

Slide 21 - Diapositive

Waarom zijn de diagrammen van de voorgaande dia niet helemaal goed?

Slide 22 - Question ouverte

Variabelen + assen benoemen
De afhankelijke variabele is de lengte. Die hoort inderdaad  op de Y-as.
De onafhankelijke variabele is de temperatuur.  Die hoort op de X-as (en dus niet de tijd).
En bij de assen stond geen grootheid en eenheid, dus dat was ook nog fout!

Slide 23 - Diapositive

Waarom een lijndiagram?

Slide 24 - Diapositive

Waarom een lijndiagram?
Omdat er ook waarden bestaan tussen 12 en 14 graden. En tussen 14 en 6 graden. En die kan je in een lijndiagram goed aflezen. Een staafdiagram is bedoeld voor categorieën (zoals bij de vraag: welk soort kattenvoer lusten katten het liefst?)

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Lesopdracht
Werken aan de opdrachten van par. 3.4



Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Vidéo

Wat is een placebo?
A
Een soort medicijn
B
Een behandeling
C
Een nepmedicijn
D
Een experiment

Slide 30 - Quiz

In welke volgorde doe je natuurwetenschappelijk onderzoek?
Onderzoeksvraag
Hypothese
Conclusie
Materiaal en Methode
Resultaten
Discussie & Reflectie
Achtergrondinformatie

Slide 31 - Question de remorquage

Welke groep planten is het het blanco experiment?
A
De planten met muziek
B
De planten zonder muziek

Slide 32 - Quiz

Welke conclusie kun je trekken uit deze grafiek?
A
Tim groeide niet tussen zijn achtste en negende jaar
B
Tim groeit steeds even snel
C
Tim groeide als baby het snelst
D
Tim groeide als peuter het snelst.

Slide 33 - Quiz

Wat mist er in deze grafiek?
A
Grootheden en eenheden x-as
B
Grootheden en eenheden y-as
C
Titel
D
Legenda

Slide 34 - Quiz

Wat zet je op de horizontale as van een grafiek?
A
Wat je hebt gemeten
B
De afhankelijke variabele
C
De titel van de grafiek
D
De onafhankelijke variabele

Slide 35 - Quiz

Wat hoort bij elkaar?
verband tussen een afhankelijke en onafhankelijke variabele als beide variabelen een coninue reeks getallen zijn.
Bij geen continue reeks van de onafhankelijke variabele gebruik je deze grafiek. 
Deze gebruik je om de aantallen of percentages van de onafhankelijke variabele per groep weer te geven. Het totaal is bij elkaar 100%
Staafdiagram
Sectordiagram
Lijndiagram

Slide 36 - Question de remorquage