H1 Paragraaf 1.1 en 1.2

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Lesprogramma

1.1 een nieuwe tijd. Samenvatting

 Opdrachten 1,2,3 afmaken / bespreken.

Zelf aan de slag met opdrachten bij paragraaf 1.1

Opdracht 1 tot en met 4

overzicht

Hoe heet het tijdvak waar het hoofdstuk over gaat?

Tijd van ontdekkers en hervormers

Welke jaartallen horen bij dit tijdvak?

1500-1600

Welke periode hoort bij dit tijdvak?

vroegmoderne tijd.

Samenvatting Paragraaf 1.1

Vanaf omstreeks 1500 werden schilders meer als kunstenaars gezien en minder als ambachtslieden.

Om meer geld te veridenen hielden ondernemers minder rekening met de regels van gilden. Ze namen meer personeel in dienst en gebruikten hun tijd beter met behulp van de mechanische klok.

Paus Gregorius paste de kalander aan, waardoor deze beter klopte met de natuur.

Opdrachten inleiding.

Opdracht 1.

Willem van Oranje had een bijzondere positie aan het hof van Karel V in Brussel. Waaraan kun je dat zien?

Karel V leunde op hem.

Opdracht 2. De tijdbalk.

1. Dit hoofdstuk gaat over de 16e eeuw. Die duurde van 1500 tot 1600.

Karel V was koning van Spanje van 1516 tot 1556.

(Filips II was koning van Spanje van 1556 tot 1598)

Opdracht 3.

Filips II nam de macht in gebieden van Karel V over. Noem drie van deze gebieden.

Spanje, Nederland, Zuid-Italië.

b.De kaart gaat over een ontwikkeling. Beschrijf deze ontwikkeling.

In bron 1 zie je per gewest het jaar waarin Karel V vorst (koning) werd in deze gebieden.

c. In 1500 waren de gewesten Holland en Vlaanderen dichter bevolkt dan de andere gewesten.

Zelf aan de slag met opdrachten bij paragraaf 1.1

Lezen: paragraaf 1.1

Maken: opdracht 1a 1c, opdracht 2, 3 en 6a,c,d

1.2 De Renaissance

Je leert:

Hoe mensen anders gingen kijken naar de mens en de wereld om hen heen.

Hoe mensen weer belangstelling kregen voor de oudheid.

Wat er veranderde in de kunst

Hoe de renaissance vanuit Italië werd verspreid

Kenmerkend aspect: Het veranderende mens- en wereldbeeld in de renaissance.

De Middeleeuwen. - tot 1500

Het leven op aarde was niet zo belangrijk.

(kort en ellendig)

(De mens is een machteloos wezen)

Mensen richtten zich op God en het hiernamaals.

''Memento mori'

De renaissance. -vanaf 1500

Ander mens- en wereldbeeld ontstaat

Geloof in God, maar de mens is het hoogtepunt van Gods schepping.

De mens was niet zwak, maar kon de wereld begrijpen en beheersen.

Het leven was de moeite waard.

"Carpe Diem''

Pluk de dag

Mona Lisa (Da Vinci +-1506

Belangstelling voor de Oudheid:

Oude Grieken en Romeinen hadden dezelfde mentaliteit.

Oudheid werd weer erkend.

De cultuur, de kunst, de architectuur

Er was een wedergeboorte ''renaissance''  van de oudheid.

Humanisten

Geleerden van de renaissance stelden niet God of de goden, maar de mens centraal.

Deze geleerden noemen we ''Humanisten''

Ze waren christenen, maar vonden dat mensen niet zomar moesten doen wat de kerk vertelde.

Zelf nadenken!

Nederlandse Humanist 'Erasmus'

Hij vond dat gelovigen het beste de bijbel zelf konden bestuderen.

-Door het bestuderen van oude Griekse Bijbelteksten, ontdekte hij dat de Lantijnse Bijbel van de kerk vol fouten zat. Hij maakte daarom een nieuwe Griekse vertaling van het Nieuwe Testament.

Eerst zelf lezen 1.2

Maken.

Opdrachten 1, 2a, en 4

Kunst in de Middeleeuwen

Kunst in de Renaissance

Romeinse kunst (20 v.Chr.)

Kunst uit de Renaissance

Gebruik de tekst 'Belangstelling voor de oudheid'

Maken opdracht: 4

Gebruik de testk 'Vernieuwing van de kunst'

Maken opdracht 5