Toetsje 2021-02-03 (4 Latijnse tijden)

prs, impf, pf, pqpf
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

prs, impf, pf, pqpf

Slide 1 - Diapositive

Overzicht 4 tijden
Tijd
Stam
Kenlttrs
Uitgang
Vertaling
Prs
prs-stam
-
-o, -s, -t, -mus, -tis, -nt
o.t.t.
Impf
prs-stam
(e)ba
-m, -s, -t, -mus, -tis, -nt
o.v.t.
Pf
pf-stam
-
-i, -isti, -it, -imus, -istis, -erunt
v.t.t. / o.v.t.
Pqpf
pf-stam
era
-m, -s, -t, -mus, -tis, -nt
v.v.t.
prs-stam = infinitivus min -(e)re
pf-stam = prs-stam + v (a-/i-stammen) OF prs-stam met u ipv e (e-stammen) OF onregelmatig (altijd in de 1e pers. pf in de lijst!)

Slide 2 - Diapositive

Vind je het nog lastig? 
Bekijk het filmpje op de volgende dia

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Welke vorming hoort bij welke tijd?
praesens
imperfectum
perfectum
plusq. pf.
stam + uitgang
stam + ba + uitgang
pf-stam + pf-uitgang
pf-stam + era + uitgang

Slide 5 - Question de remorquage

Welke vertaling hoort bij welke tijd?
plusquam perfectum
imperfectum
perfectum
ik doe
hij deed
1. wij kwamen
2. wij zijn gekomen
1. jij deed
2. jij hebt gedaan
jullie komen
zij kwamen
zij mocht
jullie hadden gekund
ik had gedaan
zij waren gekomen

Slide 6 - Question de remorquage

Uitgangen - impf. = pqpf.
ev
mv
1e
1e
2e
2e
3e
3e
tis
mus
nt
m
t
s

Slide 7 - Question de remorquage

Uitgangen - pf
ev
mv
1e
1e
2e
2e
3e
3e
istis
imus
erunt
i
it
isti

Slide 8 - Question de remorquage

Welke tijd geeft een actie in het verleden weer?
A
praesens
B
imperfectum
C
perfectum
D
plusquamperfectum

Slide 9 - Quiz

Welke tijd geeft achtergrondinformatie in de verleden tijd?
A
praesens
B
imperfectum
C
perfectum
D
plusquamperfectum

Slide 10 - Quiz

Welke tijd heeft 'audiverat'?
A
praesens
B
imperfectum
C
perfectum
D
plusquamperfectum

Slide 11 - Quiz

Welke tijd heeft 'timuit'?
A
praesens
B
imperfectum
C
perfectum
D
plusquamperfectum

Slide 12 - Quiz

Welke tijd heeft 'audit'?
A
praesens
B
imperfectum
C
perfectum
D
plusquamperfectum

Slide 13 - Quiz

Welke tijd heeft 'eramus'?
A
praesens
B
imperfectum
C
perfectum
D
plusquamperfectum

Slide 14 - Quiz

Welke tijd heeft 'regebatis'?
A
praesens
B
imperfectum
C
perfectum
D
plusquamperfectum

Slide 15 - Quiz

aedificaverant =
A
hij heeft gebouwd
B
zij hebben gebouwd
C
zij hadden gebouwd
D
geen van deze antwoorden

Slide 16 - Quiz

spectabatis =
A
wij kijken naar
B
wij keken naar
C
jullie kijken naar
D
jullie keken naar

Slide 17 - Quiz

occultavisti =
A
jij verbergt
B
jij verborg
C
jij hebt verborgen
D
jij had verborgen

Slide 18 - Quiz

spectaverunt =
A
zij zien
B
zij zagen
C
zij hadden gezien
D
geen van deze antwoorden

Slide 19 - Quiz

Wat betekent 'spectaverunt' nog meer behalve 'zij zagen'?

Slide 20 - Question ouverte

gaudetis =
A
jij bent blij
B
jij was blij
C
jij bent blij geweest
D
geen van deze antwoorden

Slide 21 - Quiz

Wat betekent 'gaudetis' dan wel?

Slide 22 - Question ouverte

Wat is de praesensstam van putare?

Slide 23 - Question ouverte

Wat is de praesensstam van legere?

Slide 24 - Question ouverte

Wat is de perfectumstam van apparēre?

Slide 25 - Question ouverte

Wat is de perfectumstam van dicere?

Slide 26 - Question ouverte

Zet invitare in 2e pers mv pf.

Slide 27 - Question ouverte

Zet protegere in de 1e pers ev impf

Slide 28 - Question ouverte

Zet necare in de 2e pers ev pqpf

Slide 29 - Question ouverte