Leesvaardigheid herhaling hoofdstuk 1 en 2

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Leesvaardigheid

Herhaling van hoofdstuk 1 en 2

Je gaat in deze les allerlei begrippen uit paragraaf 1.2 en 2.2 herhalen. Je komt instructiefilmpjes tegen, meerkeuzevragen, open vragen, sleepvragen, noem maar op. Wat weet je nog?

Tekstverbanden

In par. 1.2 en 2.2 heb je in totaal acht tekstverbanden geleerd. Je mag nu nog niet in het boek kijken. Welke tekstverbanden weet je nog? Je krijgt een zin met een SIGNAALWOORD in hoofdletters. Om welk tekstverband gaat het?

Het was DUS een leuke dag

Hij is BIJVOORBEELD al drie keer
te vondeling gelegd door zijn
ouders

VERVOLGENS zakt hij ook nog eens
een keer door het ijs

Hij is wat verlegen, evenals
zijn broer

Je gaat een korte uitleg bekijken van tekstverbanden en signaalwoorden. Pak blz. 16 en 62 erbij. De begrippen heten in het filmpje een beetje anders.

Nu oefenen, met het boek erbij

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord
ZOALS

1. OPSOMMEND
2. TIJDSVOLGORDE
3. UITLEGGEND
4. VERGELIJKEND

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord
EVENALS

1. OPSOMMEND
2. TIJDSVOLGORDE
3. UITLEGGEND
4. VERGELIJKEND

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord
INTEGENDEEL

1. OPSOMMEND
2. TIJDSVOLGORDE
3. UITLEGGEND
4. TEGENSTELLEND

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord
VERDER

1. OPSOMMEND
2. SAMENVATTEND
3. UITLEGGEND
4. TEGENSTELLEND

Sleep de signaalwoorden naar de bijpassende tekstverbanden. 

opsomming

voorbeeld

tegenstelling

conclusie

onder andere

bovendien

kortom

daarom 

zo

dus

toch

ten eerste

echter 

Leesstrategieën

Op blz. 16 vind je vier leesstrategieën: verkennend, nauwkeurig, zoekend en studerend lezen. 

Waarom moet je dat eigenlijk weten????

Het is goed om iets te
weten van leesstrategieën
want ...

Onderwerp van een tekst.

Onderwerp

- = waar de tekst over gaat.

- Alle alinea's, de meeste zinnen en veel woorden gaan erover.

Onderwerp

Zoeken naar het onderwerp in een tekst:

- Staat meestal in de titel, inleiding of slot.

- Woord komt vaker terug in de tekst.

- Het onderwerp schrijf je in een paar woorden. 

- Dit is vaak een zelfstandig naamwoord. 

Wat zou een deelonderwerp kunnen zijn
bij het onderwerp 'mobiele telefoons'?

Hoofdgedachte

- = de kern van de tekst.

- Staat meestal in de titel, inleiding of het slot.

- Vaak in de intro van een tekst (dikgedrukt)

- Het onderwerp gebruik je voor de hoofdgedachte.

-  De hoofdgedachte is één zin.

Het onderwerp van de tekst noteer je in:

1. Een paar woorden.
2. Een hele zin.
3. In twee of meer zinnen.
4. één woord

De hoofdgedachte van de tekst schrijf je in:

1. een paar woorden
2. een hele zin
3. in twee of meer zinnen
4. één woord

Tekstdoel, tekstsoort, tekstvorm

Amuseren

1. Tekstdoel
2. Tekstsoort
3. Tekstvorm

Amuseren

1. Tekstdoel
2. Tekstsoort
3. Tekstvorm

Ingezonden brief

1. Tekstdoel
2. Tekstsoort
3. Tekstvorm

Informatieve tekst

1. Tekstdoel
2. Tekstsoort
3. Tekstvorm

Tekstdoel

Tekstsoort

Tekstvorm

Informerende tekst

Spiekbriefje

Overtuigen

Activeren

Gedicht

Betogende tekst

Amuseren

Klachtenbrief

Huiswerk:

Lezen paragraaf 3.2 (blz 104): 

-Leertekst 'Betogende tekst' en 'Argumenten'

Maken: opdracht 2 (Malmbergsite)

 

Tot slot

Leuk? Nuttig? Wat kan
beter, anders?