good boy bad boy - over wat wel en niet deugt

good boy bad boy 




Over wat wel en niet deugt
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
LevensbeschouwingMiddelbare schoolLeerjaar 3

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

good boy bad boy 




Over wat wel en niet deugt

Slide 1 - Diapositive

Wat is goed?

Slide 2 - Carte mentale

Goed en kwaad
  • Volgens Van Dale doen we goed als we goede daden doen en liefdadig zijn. Als we kwaad doen, doen we iets dat in strijd is met de moraal.
  • Vragen over goed en kwaad zijn filosofische vragen
  • Moraal: persoonlijke overtuigingen over wat goed en slecht is.
  • Ethiek: systematische studie van moraal, vaak in de context van wat als juist of verkeerd wordt beschouwd, een onderdeel van de filosofie waarbij men dus nadenkt over vragen die gaan over goed en kwaad

Slide 3 - Diapositive

Goed, slecht & neutraal

  • Soms is het duidelijk wat "goed" en "slecht" is
  • Maar: vaker is dit niet duidelijk, of zit het er tussenin
  • Neutraal = niet goed, maar ook niet slecht/kwaad 

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Je ziet een blikje Coca Cola op de straat liggen.
A
Goed
B
Slecht
C
Neutraal

Slide 6 - Quiz

Je gooit een blikje Coca Cola op straat.
A
Goed
B
Slecht
C
Neutraal

Slide 7 - Quiz

Je gooit een blikje Coca Cola in de prullenbak.
A
Goed
B
Slecht
C
Neutraal

Slide 8 - Quiz

Stellingenspel

Kom rechtstaan, luister naar de stelling, kies positie
rechts = akkoord
links = niet akkoord

Slide 9 - Diapositive




Wat is jouw moraal?



reageer op de volgende slides

Slide 10 - Diapositive

Toevallig ben je er getuige van dat een willekeurige voorbijganger ernstig wordt mishandeld en beroofd.
Hoe reageer je dan?
je bent verontwaardigd en boos
het laat je volkomen koud, het raakt je niet

Slide 11 - Sondage

Toevallig ben je er getuige van dat een willekeurige voorbijganger ernstig wordt mishandeld en beroofd.
Hoe reageer je dan?
je bent op hetzelde moment geschokt en boos
je wordt de volgende dag boos, pas dan raakt het je

Slide 12 - Sondage

Toevallig ben je er getuige van dat een willekeurige voorbijganger ernstig wordt mishandeld en beroofd.
Hoe reageer je dan?
je vindt het slecht, gemeen, laag etc
je vindt er niks van, zoiets is gewoon voorval

Slide 13 - Sondage

Hoe reageer je op iets dat heel verwerpelijk is? ('verwerpelijk' betekent iets waarvan eigenlijk iedereen zegt dat het heel verkeerd is om te doen)
het roept gevoelens op
het roept geen gevoelens op

Slide 14 - Sondage

Hoe reageer je op iets dat heel verwerpelijk is? ('verwerpelijk' betekent iets waarvan eigenlijk iedereen zegt dat het heel verkeerd is om te doen)
je reageert meteen
je reageert later

Slide 15 - Sondage

Hoe reageer je op iets dat heel verwerpelijk is? ('verwerpelijk' betekent iets waarvan eigenlijk iedereen zegt dat het heel verkeerd is om te doen)
je gebruikt woorden over zoals 'slecht'
je vindt het gewoon

Slide 16 - Sondage

Slide 17 - Vidéo

Het trolley probleem 1

Slide 18 - Diapositive

Wat doe jij?
1 persoon dood
5 mensen dood

Slide 19 - Sondage

Het trolley probleem 2

Slide 20 - Diapositive

Wat doe jij?
Gooi de man van de brug
Gooi man niet van de brug

Slide 21 - Sondage

Het trolley probleem 3
Familielid

Slide 22 - Diapositive

Wat doe jij?
Familielid dood
5 mensen dood

Slide 23 - Sondage

Plichtethiek/deontologie
Het idee wat goed of verwerpelijk is hangt samen met het karakter van de handeling.

Slide 24 - Diapositive

Kerngedachte
Kern: Het idee wat goed of fout is hangt samen met het ‘karakter’ van de handeling.
Bijv: ‘leugen vertellen’ = Handeling / het karakter = ‘is verkeerd’

Omdat het karakter verkeerd is, is ook de handeling verkeerd, ondanks dat de uitkomst positief kan zijn


Belangrijk = de innerlijke plicht om juist te handelen. Plicht is in dit geval wat je zelf vindt dat gedaan moet worden. (innerlijke overtuiging die we allemaal hebben)


Duidelijke breuk met de gevolgenethiek. Waarom?

Slide 25 - Diapositive

Emanuel Kant
Hoe kun je weten waarin je plicht bestaat?
Zou je willen dat jouw manier van handelen een algemene wet wordt?

Alleen het feit dat je een goede wil toonde en deed wat je plicht was, doet ter zake.


Categorisch imperatief: Handel alleen volgens die regel (ethische norm)waarvan je tegelijkertijd kunt willen dat die een algemene wet zou moeten worden.

-> als die regel door iedereen consistent zou kunnen worden gevolgd dan loop je geen risico iets verkeerd te doen.

Cultureel relativistisch of universalistisch?

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Vidéo

Gevolgenethiek



Het doel heiligt de middelen

Slide 28 - Diapositive

Basisregel
Een daad moet moreel beoordeeld worden op grond van het vergroten of verkleinen van het geluk van degenen wier belang bij de daad in het spel is.

Slide 29 - Diapositive

Utilitarisme
Positief is wat nuttig is.
Negatief wat onnuttig is.

Slide 30 - Diapositive

Hoe
  1. Welke belanghebbende zijn er?
  2. Wie lijdt er schade?
  3. Wie heeft er voordeel?
  4. Wanneer de totale welzijn van alle betrokkenen na verwachting toeneemt, kunnen de plannen doorgaan.

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Vidéo

Slide 34 - Diapositive

Trolley probleem = niet realistisch
In het echt is er altijd context!
Maar in het echte leven kom je veel dilemma's tegen



Slide 35 - Diapositive

Geef een voorbeeld van een goed gedrag of van slecht gedrag

Slide 36 - Question ouverte

Huiswerk
LVB-Opdracht 3.1: De regels thuis (1 A4) Wat zijn de belangrijkste regels die gelden in het huis waar jij woont? Maak een opsomming van die regels. Schrijf achter iedere regel wat de achterliggende waarde is. Maak deze opdracht eerst in het klad. Bespreek de opdracht met je ouders/verzorgers. Schrijf er vervolgens nog eventueel wat bij of verwoord het op een andere manier naar aanleiding van wat je ouders/verzorgers erover zeiden.
Neem daarna de tekst netjes over in je LVB. Probeer het geheel vorm te geven alsof het een poster is. Gebruik verschillende kleuren, letterdikten etc. En maak er eventueel ook illustraties bij.  


Slide 37 - Diapositive