Les 1 - Ethiek

  Les 1    -    Ethiek
  • Telefoon in de telefoontas/eigen tas
  • Laptop aan + inloggen LU 
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
GodsdienstMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

  Les 1    -    Ethiek
  • Telefoon in de telefoontas/eigen tas
  • Laptop aan + inloggen LU 

Slide 1 - Diapositive

Wat bedoelen we met:
Ethiek

Slide 2 - Carte mentale

Slide 3 - Vidéo

Na het zien van het filmpje, hoe zou je het woord Ethiek dan omschrijven?

Slide 4 - Question ouverte

Antwoorden opdracht 1

  1. Normen
  2. Moraal
  3. Ethiek
  4. Filosofie
  5. Dubbele moraal
  6. Deugden


7. Midden
8. Eerlijkheid
9. Dapperheid
10. Neutraal
11. Gouden regel
12. Waarden

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Toevallig ben je er getuige van dat een voorbijganger ernstig wordt mishandeld en beroofd.
A
Jij bent verontwaardigd of boos
B
Het laat je volkomen koud, het raakt je niet

Slide 7 - Quiz

Toevallig ben je er getuige van dat een voorbijganger ernstig wordt mishandeld en beroofd.
A
Je bent op hetzelfde moment geschokt en verontwaardigd
B
Je wordt de volgende dag boos, pas dan raakt het je

Slide 8 - Quiz

Toevallig ben je er getuige van dat een voorbijganger ernstig wordt mishandeld en beroofd.
A
Je vindt het slecht, gemeen, laag etc.
B
Je vindt er niks van, zoiets is een gewoon voorval

Slide 9 - Quiz

Bron 1
3 kenmerken hoe je reageert op goed/kwaad:
1.  Gevoelens (emoties) komen op
2. Deze gevoelens (emoties) voel je direct
3. Je gebruikt woorden zoals goed of slecht

Slide 10 - Diapositive

Een vriend uit een andere klas heeft een wiskundetoets al gemaakt en heeft er stiekem foto's van gemaakt, hij zegt dat jij de foto's mag zien! Jij worstelt met wiskunde en kunt wel een voldoende gebruiken. Het komt jou dus wel goed uit dat je de toets al kunt inzien.
Wat doe jij?
A
Ja, natuurlijk wil ik die toets inzien!
B
Nee, dat is niet eerlijk. Jij maakt de toets op eigen kracht

Slide 11 - Quiz

Je gaat met je vrienden naar de film. Tickets zijn voor de halve prijs voor jongeren tot en met 14 jaar. Jij bent 15 jaar, maar je zou voor voor jonger kunnen doorgaan.
A
IK KOOP EEN KAARTJE VOOR DE HALVE PRIJS.
B
IK BEN EINDELIJK 15! IK BETAAL DE VOLLE POND.

Slide 12 - Quiz

Je gaat om met een vriend(in) die niet zo populair is, maar jij mag hem erg graag. Je komt andere vrienden tegen die je uitnodigen voor een feest, maar ze willen niet dat je vriend(in) komt.
A
IK HEB LIEVER 1 GOEDE, FIJNE VRIEND(IN). IK BLIJF BIJ HEM.
B
IK WIL POPULAIR ZIJN EN LAAT MIJN VRIEND(IN) LINKS LIGGEN.

Slide 13 - Quiz

Ethiek: Nadenken over wat goed of slecht is.
 En hoe je je gedraagt

Filosofie: Onderzoeken van grote vragen over het leven, kennis en de wereld om ons heen.

Moraal: ethische  principes/normen die bepalen wat goed of slecht is in ons gedrag.

Dubbele moraal: Wat voor de ene persoon goed is, kan voor een andere fout zijn, zelfs wanneer de situatie hetzelfde is. Mensen passen verschillende regels toe voor zichzelf en voor anderen in dezelfde situatie.
Deugden: Goede eigenschappen welke dienen als richtlijnen voor ethisch gedrag. Worden gezien als bouwstenen voor een goed en moreel leven.

Normen: Regels of richtlijnen die bepalen hoe mensen zich in bepaalde situaties
zouden moeten gedragen

Waarden: Principes of overtuigingen die belangrijk worden gevonden in de samenleving

Gouden regel: Het principe om anderen te behandelen zoals je zelf behandeld wilt worden.

Slide 14 - Diapositive

Opdracht 4 en 5 - blz. 109
Opdrachten maken in je boek

Slide 15 - Diapositive