Werkwoorden t.t. aanpassen stam

• Nederlands
• Basisschool
• Groep 5

Werkwoorden t.t.

Lesdoelen

- Je kan de stam van een werkwoord benoemen.

- Je weet wanneer je de stam van een werkwoord moet aanpassen.

- Je kan de stam van een werkwoord  aanpassen als dat nodig is.

Werkwoorden vervoegen

ik stam

hij stam + t

wij stam + en

Ik .......... (drinken)

Hij .......... (dansen)

Wij .......... (tekenen)

Let op!

Vaak moet je de stam aanpassen!

 

Voorbeelden:

werkwoorden: lopen / reizen

stam: lop / reiz

ik- vormen: loop / reis

Wanneer aanpassen?

dubbelzetter:

rennen - renn -  ren

tekendief:

praten - prat - praat

laatste letter z:

prijzen - prijz - prijs

laatste letter v:

verven - verv - verf

Quiz

Moet de stam aangepast worden of niet?

noemen

ja/ nee

praten

ja/ nee

lopen

1. ja
2. nee

verven

1. ja
2. nee

roepen

1. ja
2. nee

lezen

1. ja
2. nee

sporten

1. ja
2. nee

kennen

1. ja
2. nee

De stam moet vaak aangepast worden!

Werkwoorden met een aangepaste stam

Opdracht:

- Wat is de stam?

- onderstreep de stam.

- Pas de stam aan waar dat nodig is.

Doe het zo:

vinden - vind

lopen - lop - loop

                                         

1. draaien    - ...........

2. vegen      - ........... 

3. reizen       - ........... 

4. poetsen  - ........... 

5. zoeken     - ............

6. pakken     - ............ 

7. bederven - ............

8. laden        - .............

Bij welke werkwoorden moest je de stam aanpassen?

Samenvatting

stam aanpassen:

dubbelzetter

tekendief

eind -z

eind -v

Wat vond je van deze les?