VIA Vervolg thema 2 - Grammatica & Spelling

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 2

VIA Vervolg 

Thema 2 - Eten & Drinken

GRAMMATICA & SPELLING

Lesdoelen: 

• Ik kan de stam van werkwoorden opschrijven. 
• Ik kan het verschil tussen zwakke en sterke werkwoorden benoemen. 
• Ik kan werkwoorden in de tt en in de vt vervoegen. 

Schrijf zo veel mogelijk werkwoorden op.

Schrijf zoveel mogelijk ik-vormen van werkwoorden op.

Wat is de stam van een werkwoord?

1. Het hele werkwoord zonder -en
2. Het werkwoord in de jij-vorm
3. Het hele werkwoord + en
4. De eerste 3 letters van een werkwoord

Ik .......... (drinken)

Ik .......... (dansen)

Ik .......... (tekenen)

Ik .... (bellen)

Ik ... (trappen)

Ik ... (vrezen)

Wanneer aanpassen?

dubbelzetter:

rennen - renn -  ren

tekendief:

praten - prat - praat

laatste letter z:

prijzen - prijz - prijs

laatste letter v:

verven - verv - verf

Opdracht op wisbordje:

- Wat is de stam? 

- Onderstreep de stam.

- Pas de stam aan waar dat nodig is.

Doe het zo:

vinden - vind

lopen - lop - loop

                                         

1. draaien    - ...........

2. vegen      - ........... 

3. reizen       - ........... 

4. poetsen  - ........... 

5. zoeken     - ............

6. pakken     - ............ 

7. bederven - ............

8. laden        - .............

Wat is de stam van het werkwoord VERHUIZEN?

1. verhuis
2. verhuiz

Wat is de aangepaste stam van het werkwoord BELLEN?

1. bel
2. bell

Maak de opdrachten in je boek.

Tips:

lees de theorie nog eens goed door.

werk netjes

maak opdracht 1 t/m6 spelling en grammatica

Vervoeg het werkwoord pakken in de zin:
Hij.............zijn Chromebook

1. pak
2. pakt

Vervoeg het ww branden in de zin:
Het vuur .......... al uren in California.

1. brandt
2. brand

vervoeg het w.w. slapen in de zin:
Jij ........wel acht uur lang.

1. slapt
2. slaapt
3. slaap

vervoeg het werkwoord drinken:
......jij al koffie met suiker?

1. Drink
2. Drinkt
3. drink

vervoeg het werkwoord rijden
Zij....... al paard vanaf haar negende.

1. rijt
2. rijdt
3. rijd

Snap je nu hoe je de stam van een werkwoord vindt?

1. ja
2. nee
3. bijna

Einde van de les in lessonUP

Tips:

- Oefen extra met de werkwoorden.

- Maak je opdrachten vanaf opdracht 7 in het boek serieus.

- Controleer of je de opdrachten in je boek goed hebt gemaakt.