Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositive de texte et 1 vidéo.
Éléments de cette leçon
Wat weet je over een bn?
Slide 1 - Carte mentale
Noem 3 bijvoeglijk naamwoorden (BN)
Slide 2 - Question ouverte
Hoe vind je een bn?
Slide 3 - Question ouverte
Slide 4 - Vidéo
Bijvoeglijk naamwoord
• Zegt iets over het zelfstandig naamwoord • Het staat meestal voor het zelfstandig naamwoord • Het blauwe tasje: blauwe is het bijvoeglijk naamwoord. Het zegt namelijk iets over het tasje
Slide 5 - Diapositive
Wat is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
Slide 6 - Carte mentale
Geef eens twee voorbeelden van een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord.
Slide 7 - Question ouverte
Een bijvoeglijk naamwoord staat altijd voor een zelfstandig naamwoord.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quiz
Maak zelf een zin met een zelfstandig naamwoord en een bijvoeglijk naamwoord
Slide 9 - Carte mentale
Ik heb een houten fiets. Houten is...
A
een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
B
een zelfstandig naamwoord
C
een werkwoord
D
een lijdend voorwerp
Slide 10 - Quiz
Het slimme meisje gaat opnieuw trouwen.
het woord slimme is:
A
zelfstandig naamwoord
B
lidwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
een werkwoord
Slide 11 - Quiz
Wat is een voorbeeld van een bijvoeglijk naamwoord?
A
Blonde
B
Man
C
Paard
D
De
Slide 12 - Quiz
Wat is een voorbeeld van een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
grote
B
plastic
C
kleurige
D
koude
Slide 13 - Quiz
Maak een zin waarin je het woord 'leuk' als bijvoeglijk naamwoord gebruikt.
Slide 14 - Question ouverte
Wat is DIT woord? Heb je het BIJGEVOEGDE formulier al ingevuld?
A
ZN
B
LW
C
WW
D
BN
Slide 15 - Quiz
Het INGEVULDE formulier moet je voor 1 oktober terugsturen
A
ZN
B
WW
C
BN
D
LW
Slide 16 - Quiz
Een JUICHENDE menigte begroette het elftal in het stadion.
A
WW
B
BN
C
ZN
D
LW
Slide 17 - Quiz
Op welke woorden leken de bijvoeglijke naamwoorden in de vorige zinnen?
Slide 18 - Question ouverte
Maak de digitale test woordsoorten onder de prikker op blz. 108. Zet de score in je schrift onder je opdrachten.