Paragraaf 4,2 Part 2

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

WELCOME

planning

1. Huiswerk
2. Past Simple & Present Perfect
3. Oefenen
4. Zelfstandig werken

Homework

 Maken: Boek 4 Unit 2 Lesson 1 Opdracht 7 t/m 11

Klaar? --> Opdracht 12

Goals

At the end of this lesson...

• I know the difference between Past Simple and Present Perfect

Grammar Past Simple / Present Perfect

What is the difference between these two setences?

I lived in Edinburgh.

I have lived in Voerendaal for 15 years.

Past Simple

Past Simple

Je gebruikt de Past Simple als iets gebeurd is in de verleden tijd en ook beëindigd is.

Wij noemen de Past Simple de Verleden Tijd.

The Past Simple

Bij regelmatige ww                     Bij onregelmatige ww

altijd het hele WW + ed

Achter het werkwoord plaats je 'ed

I walk -> I walked

2e rij (Past Simple) 

Zie laatste bladzijde boek

Past Simple - Vraag/Ontkenning

Vraagzinnen

Did + hele ww (1e kolom):

Did you walk to school yesterday?

Ontkennende zinnen

Didn't + hele www (1e kolom):

You didn't walk to school yesterday.

Present Perfect

Present Perfect

Je gebruikt de Present Perfect als iets in het verleden is begonnen en nu nog steeds doorgaat.

Gebruik - Present perfect 

The Present Perfect

Bij regelmatige ww                     Bij onregelmatige ww

Have/has + WW + ed

Voeg have/has toe en + Achter het werkwoord plaats je 'ed

I walk -> I have walked

3e rij (Voltooid deelwoord) 

Zie laatste bladzijde boek

present perfect: ezelsbruggetje

FYNE JAS

For, Yet, Never, Ever
Just, Already (Always), Since

	+	?	-
I	have lived	Have I lived?	I haven't lived
He, she, it	has lived	he Has she lived? it	He She hasn't lived It
We, you, they	have lived	we Have you lived? they	We you haven't lived they

Present Perfect

Past Simple / Present Perfect
The internet ___ (not exist) in 1980.
(geen afko)

Past Simple or Present perfect:
I'm sorry, but I ____ (forget) my homework.
(Alleen de werkwoordsvorm)

I lived in London.

I have lived in London.

Present Perfect

Past Simple

Homework

Paragraaf 4,2 Opdracht 4 t/m 7

(Bijwerken 1 t/m 10)

 Onregelmatige werkwoorden (P.178) to buy t/m to drink