Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
unit 3 les 2
Unit 3, lesson 2
BB: 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18
KB: 12, 13, 14, 16, 17, 18, 19
TL: 10 t/m 18
1 / 36
suivant
Slide 1:
Diapositive
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Cette leçon contient
36 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
45 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Unit 3, lesson 2
BB: 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18
KB: 12, 13, 14, 16, 17, 18, 19
TL: 10 t/m 18
Slide 1 - Diapositive
GRAMMAR
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Future = toekomende tijd
Alles wat niet al gebeurd is (verleden tijd) en niet nu aan de gang is (tegenwoordige tijd). Dus alles wat nog moet
gebeuren.
Slide 4 - Diapositive
In welke tijd staat deze zin:
I walk to school every day
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
toekomende tijd
Slide 5 - Quiz
In welke tijd staat deze zin?
My mother will be so angry when I get home...
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Toekomende tijd
Slide 6 - Quiz
In welke tijd staat deze zin?
My grandmother was very hungry during World War II.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
toekomende tijd
Slide 7 - Quiz
In welke tijd staat deze zin?
Tomorrow you are going to make a test.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd
C
Toekomende tijd
Slide 8 - Quiz
In welke tijd staat deze zin?
We played football yesterday.
A
tegenwoordige tijd
B
verleden tijd
C
toekomende tijd
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Diapositive
Future = to be going to
voorspellingen waar je bewijs
voor hebt.
Je bent van plan om iets te
gaan doen
1
2
Slide 11 - Diapositive
Future = to be going to
I
am
going to read
you
are
going to swim
he
is
going to write
we
are
going to sing
you
are
going to dance
they
are
going to walk
Slide 12 - Diapositive
Future = to be going to
Am
I
going to read ?
Are
you
going to swim?
Is
he
going to write?
Are
we
going to sing?
Are
you
going to dance?
Are
they
going to walk ?
Slide 13 - Diapositive
Future = to be going to
I
am
not going to read
you
are
not going to swim
he
is
not going to write
we
are
not going to sing
you
are
not going to dance
they
are
not going to walk
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Future = Will
* gebruik je voor voorspellingen
* voor beloftes
* als je aanbiedt om iets te doen
Slide 16 - Diapositive
will + not = WON'T
Slide 17 - Diapositive
You must be hungry.
I ... you a sandwich. (make)
A
am going to make
B
make
C
will making
D
will make
Slide 18 - Quiz
I have no idea, but I have a feeling that my team ..... (win) tomorrow's match.
A
will winning
B
will going to win
C
is going to win
D
will win
Slide 19 - Quiz
Bijwoorden van Tijd / Adverbs of Frequency
Bijwoorden zijn:
always, never, usually, often, sometimes, still, seldom
. Deze bijwoorden geven aan hoe
vaak
iets gebeurt.
For example:
Sue
always
wears jeans.
My dog has
never
attacked me.
Slide 20 - Diapositive
Adverbs of frequency
Slide 21 - Diapositive
1. Always
2. Never
3. Often
4. Sometimes
5. Usually
Vaak
Gewoonlijk
Nooit
Altijd
Soms
Slide 22 - Question de remorquage
Zelden
Af en toe
Vaak
Over het algemeen
Rarely
Occasionally
Frequently
Generally
Seldom
Slide 23 - Question de remorquage
BIJWOORDEN van TIJD
always
usually
regulary
often
sometimes
seldom
never
vóór het
werkwoord
talk / write / watch / sit / can / have / move / etc.
na to BE
am / are / is
was / were
Slide 24 - Diapositive
BIJWOORDEN van TIJD
Vóór
het hoofdwerkwoord:
School
always starts
at 8.30pm.
I
never sing
in public.
na
een vorm van to be:
am, are, is, was, were
:
There
is always
something to see.
His jokes
are sometimes
boring.
in de present perfect
na have, has
:
I
have never
seen this.
She
has often
broken her leg.
Slide 25 - Diapositive
Waar komt het bijwoord 'never' te staan?
1. He 1 has 2 been 3 to France.
A
1
B
2
C
3
Slide 26 - Quiz
Waar komt het bijwoord 'often' te staan?
2. We 1 laugh 2 at their jokes.
A
1
B
2
Slide 27 - Quiz
Waar komt het bijwoord 'hardly ever' te staan?
1. They 1 would 2 be 3 rude to him.
A
1
B
2
C
3
Slide 28 - Quiz
Waar komt het bijwoord 'often' te staan?
2. It 1 is 2 cloudy.
A
1
B
2
Slide 29 - Quiz
Waar komt het bijwoord 'sometimes' te staan?
3. My dad 1 is 2 angry with me.
A
1
B
2
Slide 30 - Quiz
Waar komt het bijwoord 'sometimes' te staan?
3. She 1 asks 2 me to write for her site.
A
1
B
2
Slide 31 - Quiz
Waar komt het bijwoord 'usually' te staan?
4. We 1 meet 2 at my place.
A
1
B
2
Slide 32 - Quiz
Waar komt het bijwoord 'always' te staan?
5. They 1 hang out 2 together.
A
1
B
2
Slide 33 - Quiz
Waar komt het bijwoord 'always' te staan?
5. You 1 are 2 busy.
A
1
B
2
Slide 34 - Quiz
1. He _________ listens __________ to the radio.
2. They ___________ read ___________ a book.
3. Tom _________ is _________ very friendly.
4. Pete _________ gets _________ angry.
5. We _________ are _________ on time.
Sleep het bijwoord op de juiste plek
often
sometimes
usually
never
always
Slide 35 - Question de remorquage
Unit 3, lesson 2
BB: 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18
KB: 12, 13, 14, 16, 17, 18, 19
TL: 10 t/m 18
Slide 36 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
oefenen voor het PW 5/6
Mars 2024
- Leçon avec
16 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
5/6 voor het PW
Mars 2024
- Leçon avec
23 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Herhaling BK2 CH4 In the City oud
Mars 2024
- Leçon avec
37 diapositives
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
testweek prep
Août 2022
- Leçon avec
32 diapositives
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
WK8 2B kort: Sorry seems to be the hardest word & revision
Février 2023
- Leçon avec
15 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
U5 6 grammar
Février 2024
- Leçon avec
50 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
Adverbs of frequency
Janvier 2018
- Leçon avec
14 diapositives
Adverbs of Frequency / Bijwoorden van Tijd
Mai 2021
- Leçon avec
23 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 2,4