M3 T3 L4 Breuken optellen aftrekken

• Wiskunde
• Lager onderwijs

BREUKEN

Wat weten we nog?

Wat is een breuk?

Wat is een breuk?

De teller verteld je hoeveel delen je moet nemen.

De breukstreep is een andere schrijfwijze voor 'gedeeld door'.

De noemer zegt in hoeveel gelijke delen het geheel verdeeld is.

​2​​1​​en​8​​4​​

Welke breuk is gelijkwaardig aan:

1. 2/6
2. 2/3
3. 2/8
4. 1/2

Welke breuk is gelijkwaardig aan:

1. 3/4
2. 1/2
3. 3/7
4. 1/3

Welke breuk is gelijkwaardig aan 1/2?

1. 4/8
2. 26/50
3. 9/14
4. 10/12

Welke breuk is gelijkwaardig aan 1/5?

1. 5/15
2. 6/12
3. 3/15
4. 20/25

Welke breuk is gelijkwaardig aan 1/3?

1. 5/15
2. 2/9
3. 3/15
4. 20/25

Welke breuk is gelijkwaardig aan 1/5?
Er zijn meerder antwoorden mogelijk!

1. 5/15
2. 2/10
3. 3/15
4. 20/100

µ

hebben dezelfde noemer

1/3 en 2/3

4/15  en 11/15

noemer behouden

teller optellen/ aftrekken

4

hebben niet dezelfde noemer

1/3 en 2/5 

9/15 en 6/17

eerst gelijknamig maken

daarna teller optellen/aftrekken

gelijknamige breuken

ongelijknamige breuken

gelijknamig maken

Alleen de teller wordt bij elkaar opgeteld.

​5​​2​​+​5​​1​​=​5​​3​​

De noemers zijn gelijk, namelijk 5. 

Hier verandert niks aan.

Alleen de teller wordt bij elkaar opgeteld.

​5​​2​​+​6​​1​​=

De noemers zijn niet gelijk, je moet de breuken gelijknamig maken.

Even oefenen met gelijknamige breuken optellen......

3/7 + 2/7 =

3/7 + 4/7 =

3/7 + 6/7 =

Even oefenen met gelijknamige breuken aftrekken......

3/7 - 2/7 =

12/7 - 5/7 =

12/7 - 2/7 =

Even oefenen met ongelijknamige breuken optellen......

1/6 + 2/3 =

2/6 + 2/3 =

5/6 + 2/3 =

Even oefenen met ongelijknamige breuken aftrekken......

2/3 - 1/6 =

4/3 - 2/6 =

5/3 - 2/6 =

Hoeveel is 2/5 + 1/5?

1. 3/10
2. 3/5
3. 3/25
4. 4/5

hoeveel is 2/9 + 4/9?

1. 4/7
2. 6/18
3. 6/9
4. 8/9

Hoeveel is 4/6 + 2/6?

1. 1/6
2. 6/12
3. 5/6
4. 1

Hoeveel is 3/8 + 1/8?

1. 1/2
2. 4/16
3. 7/8
4. 4/8

Bij breuken optellen moet je de breuken gelijknamig maken

1. Waar
2. Niet waar

wat is 2/9 + 4/18 ? (denk aan het verkleinen van breuken)

1. ​9​​4​​
2. ​18​​8​​
3. ​3​​2​​
4. ​36​​16​​

Denk je dat je nu weet hoe je breuken moet optellen?

1. nee
2. alleen gelijknamige breuken
3. ik kan het bijna
4. ja

werkschrift p 18 - 23