2VH SO Grammatica

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Instructie

• Je maakt de vragen in de gegeven volgorde.
• Je kunt niet in de weektaken, die zijn afgesloten.
• Alle leerlingen hebben een andere volgorde van vragen.
  
• Je hebt  45 minuten de tijd.
  
• Met verlenging 5 minuten.
  
• De camera is aan en je telefoon is uit!

Die leerling is echt ontzettend goed in grammatica geworden.

Wat is het naamwoordelijk deel van het gezegde?

1. in grammatica
2. Die leerling
3. is geworden
4. echt ontzettend goed

Het benoemen van zinsdelen hebben veel leerlingen bij de toets moeilijk gevonden.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

1. hebben gevonden
2. moeilijk gevonden
3. gevonden
4. grammatica zinsdelen

Wat is redekundig ontleden ?

1. ontleden
2. ontleden van de zinsdelen
3. ontleden van de woordsoorten
4. iets met grammatica

Lachend legde de docent de grammatica uit. Wat voor soort werkwoord is 'lachend'?

1. Persoonsvorm
2. Voltooid deelwoord
3. Onvoltooid deelwoord
4. Infinitief

Wat voor soort werkwoorden staan er in de zin.

Ik heb je gisteren toch al gebeld?

1. zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord
2. koppelwerkwoord en hulpwerkwoord
3. alleen koppelwerkwoorden
4. alleen zelfstandige werkwoorden

Hoe vind je een voorzetselvoorwerp in een zin?

Welke soort werkwoorden staan er in de zin:
Ik heb je gisteren toch al gebeld?

1. zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord
2. koppelwerkwoord en hulpwerkwoord
3. alleen koppelwerkwoorden
4. alleen zelfstandige werkwoorden

Bedenk een zin met een bijvoeglijk naamwoord dat deel is van het meewerkend voorwerp

Ontleed de zin hieronder redekundig met behulp van de dia's die erna volgen.

In veel sporten is meten een ingewikkeld fenomeen.

Wat is de pv?

Wat is het onderwerp?

1. In veel sporten
2. is meten
3. een ingewikkeld fenomeen
4. meten

Wat is het gezegde?

1. is
2. is ingewikkeld
3. is een ingewikkeld fenomeen
4. is een fenomeen

Met welk soort gezegde heb je te maken?

1. nwg
2. wwg

Zit er een lijdend voorwerp en/of een meewerken voorwerp in deze zin?

1. ja
2. nee

Wat is de bwb?

1. In veel sporten
2. veel sporten

Taalkundig ontleden

In de dia's hierna volgen twee zinnen. Je benoemt ieder woord apart. Het zijn geen meerkeuze vragen. LessonUp rekent veel dingen fout als je het antwoord niet op dezelfde manier hebt geschreven als ik dat heb gedaan.  Gebruik dus bij het beantwoorden steeds de goede afkortingen, dan kan het niet fout gaan. Gebruik ook alleen kleine letters, dus geen hoofdletters. Gebruik voor de werkwoorden zww, hww en kww. 

Zin 1

Heeft iemand je een complimentje gegeven?

heeft?

iemand

je

een

complimentje

gegeven

Zin 2
Wie mag dat dan wel zijn?
Wat is "wie" ?

mag

dat

dan

wel

zijn