Welkom op school Les 1

• NT2
• Basisschool
• Groep 1

welkom

• ik ben blij dat je er bent
• zin: Welkom op school.
• zin: Welkom in mijn huis. 

verhuizen

• in een ander huis gaan wonen
• zin: Ik ga verhuizen.
• zin: Ik ben verhuisd. 

de buurman

• man die naast je woont
• de buurman - de buurvrouw
• zin: Mijn buurman is boos. 

het dagboek

• boek waarin je elke dag over jezelf schrijft
• zin: Ik schrijf elke dag in mijn dagboek.

kennismaken

• iemand voor de eerste keer zien en je naam zeggen
• zin: Ik heb gisteren kennisgemaakt met mijn nieuwe buren. 

eenzaam

• alleen (niet leuk)
• zin: Ik voel me eenzaam. 
• zin: Oude mensen zonder familie voelen zich soms eenzaam.

de afspraak

• afgesproken
• de afspraak - de afspraken 
• zin: Afspraak is afspraak.
  
• zin: Ik heb morgen een afspraak met mijn mentor.

het respect

• eerbied, waardering
• zin: Ik heb veel respect voor de koning.
• zin: Ik heb veel respect voor mijn opa.

de privacy

• persoonlijke vrijheid
• zin: Iedereen in Nederland heeft recht op privacy.

de nieuwkomer

• persoon die nog niet lang in Nederland woont
• de nieuwkomer - de nieuwkomers.
• zin: Nieuwkomers moeten verplicht Nederlands leren.

luisteren

• oren open
• ik luister - wij luisteren 
• zin: Ik luister naar de muziek.
• zin: Wij luisteren naar de docent.