Effectief communiceren: Proactief vs. Reactief Taalgebruik

Effectief communiceren: Proactief vs. Reactief Taalgebruik
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Effectief communiceren: Proactief vs. Reactief Taalgebruik

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je het verschil uitleggen tussen proactief en reactief taalgebruik en deze toepassen in verschillende situaties.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je al over proactief en reactief taalgebruik?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is Proactief Taalgebruik?
Proactief taalgebruik houdt in dat je actief op zoek gaat naar oplossingen en positieve communicatie bevordert.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeelden van Proactief Taalgebruik
Voorbeeld: 'Ik begrijp dat er een probleem is. Laten we samen kijken naar mogelijke oplossingen.'

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is Reactief Taalgebruik?
Reactief taalgebruik is gebaseerd op het reageren op gebeurtenissen en problemen zonder proactief te handelen.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeelden van Reactief Taalgebruik
Voorbeeld: 'Dat is niet mijn verantwoordelijkheid.'

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Praktische Oefening: Herformuleren
Geef een reactieve uitspraak en vraag de studenten om deze om te vormen tot een proactieve uitspraak.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Praktische Oefening: Scenario's
Presenteer verschillende scenarios en vraag de studenten om proactieve en reactieve reacties te benoemen en te bespreken.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Samenvatting
Herhaal het belang van proactief taalgebruik en moedig de studenten aan om dit in de praktijk toe te passen.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Question ouverte

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.