6.1 Spanningsbronnen 2hv

6.1 Spanningsbronnen
  • 4.2 Spanningsbronnen
  • Demo: Spanningsbronnen
  • ma DB 4.2 opdr 1 t/m 6
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

6.1 Spanningsbronnen
  • 4.2 Spanningsbronnen
  • Demo: Spanningsbronnen
  • ma DB 4.2 opdr 1 t/m 6

Slide 1 - Diapositive

  •  Je kunt uitleggen wat spanning is
  • Je kunt een voltmeter aflezen
  • Je kunt de spanning  berekenen als je batterijen in serie en parallel schakelt. 
6.1 Lesdoelen:

Slide 2 - Diapositive

Spanning (in een model)
hoge spanning
lage spanning

Slide 3 - Diapositive

Spanningsbronnen
Wat zijn spanningsbronnen?

Een spanningsbron levert de elektrische
energie die nodig is.

Elke spanningsbron heeft zijn eigen spanning

Slide 4 - Diapositive

Spanning
De spanning van de spanningsbron bepaalt hoeveel energie de spanningsbron kan leveren. 
De grootheid van spanning is U
De eenheid van spanning is volt (V).


Slide 5 - Diapositive

spanning en apparaat
Een apparaat moet worden
aangesloten op de
spanningsbron die bij dat
apparaat past.
Bij teveel spanning gaat het
apparaat stuk, bij te weinig
werkt het apparaat niet goed

Slide 6 - Diapositive

Voltmeter
  • Spanning meet je met een spanningsmeter. 
  • Een andere naam voor spanningsmeter is voltmeter.
  • Eenheid: volt (V)

Slide 7 - Diapositive

voltmeter

Slide 8 - Diapositive

Batterijen schakelen
Een zaklamp werkt vaak niet op één batterij.

Hoe moet je batterijen schakelen?

Batterijen moet je in serie schakelen, dat wil zeggen de + van de eerste batterij moet aan de - van de tweede batterij.

Slide 9 - Diapositive

Batterijen schakelen
Als je batterijen in serie schakelt, mag je hun spanningen bij elkaar optellen. Met serie bedoelen we naast elkaar.

Slide 10 - Diapositive

Batterijen in serie = spanningen optellen

Slide 11 - Diapositive

Batterijen schakelen
Als je batterijen parallel schakelt, mag je de hoogste spanning nemen. Met parallel bedoelen we boven elkaar.

Slide 12 - Diapositive

Batterijen in serie = hoogste spanning nemen

Slide 13 - Diapositive

Aan het werk!
Maak de opdrachten: 2, 3, 4, 8, 9, 10, 11, 12, 16, 17, 18
Tijd: 15 minuten

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

De rest van de LessonUp is voor volgende week

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

De meterkast

Slide 19 - Diapositive

Vermogen berekenen
Als je het vermogen wilt berekenen doe je de hoeveelheid spanning keer de hoveelheid stroomsterkte.
Dus:
Vermogen (P) = Spanning (U) x Stroomsterkte (I)

Slide 20 - Diapositive

Voorbeeld
Je telefoon heeft een accu. Deze moet opgeladen worden. Dit doe je met je oplader. Je laadt op met een spanning van 5 Volt. De stroomsterkte is 2,4 Ampere. Bereken het vermogen
5 V x 2,4 A = 12 Watt

Slide 21 - Diapositive

Energieverbruik berekenen
Als je het energieverbruik wilt berekenen doe je het vermogen keer de tijd.
Dus:
Energie (E) = Vermogen (P) x Tijd (t)

Slide 22 - Diapositive

Voorbeeld
Jaapie fiets naar school op zijn elektrische fiets. Na 10 uur fietsen is de accu leeg. De motor van de fiets gebruikt gemiddeld 0,05 kW aan vermogen.  Bereken het energieverbruikt.
0,05 kW x 10 uur = 0,5 kWh

Slide 23 - Diapositive

Wat is een spanningsbron?
A
Iets wat heel eng is
B
Iets waar elektriciteit naar toe gaat
C
Iets waar elektriciteit vandaan komt
D
Een apparaat dat elektriciteit gebruikt

Slide 24 - Quiz

Iedere batterij is 1,5 V.
Hoeveel Volt komt er uit
deze spanningsbron?
A
1,5 V
B
3 V
C
4,5 V
D
6 V

Slide 25 - Quiz

Wat is niet een spanningsbron?
A
Stopcontact
B
Batterij
C
Accu
D
Dynamo

Slide 26 - Quiz

Wat meet je met een voltmeter?
A
Spanning
B
Stroomsterkte
C
Weerstand
D
Lading

Slide 27 - Quiz

Wat geeft de
Voltmeter aan?
A
2,5 volt
B
25 volt
C
12,5 volt
D
0 volt

Slide 28 - Quiz

Wat is het schaaldeel van deze voltmeter?
A
0,1 V
B
0,5 V
C
1 V

Slide 29 - Quiz

Rondvraag
Vragen
en/of
 mededelingen?

Slide 30 - Diapositive

Opdracht
Je maakt de volgende opdrachten in je boek:
3, 4, 6, 7, 10, 11, 12, 13, 16, 17, 18, 19, 20, 21


Slide 31 - Diapositive

Volgende les
Opdrachtenbladen, practicum les en simulaties

Slide 32 - Diapositive