SO par. 3.1 en 3.2

SO par. 3.1 en 3.2 Waarnemen
3.1 zintuigen en prikkels
3.2 zien
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

SO par. 3.1 en 3.2 Waarnemen
3.1 zintuigen en prikkels
3.2 zien

Slide 1 - Diapositive

Een zintuig is een orgaan dat impulsen opvangt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quiz

De oogspieren zitten vast aan het harde oogvlies
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

Annette pakt haar pen op.
Zij voelt haar pen, doordat in de tastzintuigen impulsen ontstaan.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Amanda heeft bruine ogen. In welk deel van het oog zit het bruine pigment (= kleurstof)?

Slide 5 - Question ouverte

Het ruggenmerg verbindt alle delen van je lichaam met het centrale zenuwstelsel.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Welk deel van het oog zorgt ervoor dat er impulsen naar de hersenen worden gestuurd, zodat je kunt zien?
A
Het hoornvlies
B
De iris
C
Het netvlies
D
Het vaatvlies

Slide 7 - Quiz

In de afbeelding is een doorsnede van een deel van het hoofd schematisch getekend.
Bevinden zich in orgaan P koudezintuigen?
En pijnzintuigen?

A
Zowel koudezintuigen als pijnzintuigen.
B
Alleen koudezintuigen.
C
Alleen pijnzintuigen.
D
Geen koudezintuigen en geen pijnzintuigen.

Slide 8 - Quiz

In de afbeelding zie je Paul van Loon met zijn onafscheidelijke zonnebril.
Hoe zien zijn pupillen eruit?
A
Groter dan zonder zonnebril
B
Even klein dan zonder zonnebril
C
Kleiner dan zonder zonnebril

Slide 9 - Quiz


Jane en Cilly gaan samen naar het circus. Daar zijn veel spectaculaire acts. Vooral de trapeze vallen bij de meiden in de smaak.
Bij de trapeze gaan drie artiesten hoog in de lucht allerlei moeilijke acrobatische toeren uitvoeren (zie afbeelding).
Welke zintuigen zijn erg belangrijk bij de artiesten op de trapeze?

A
Gehoorzintuig
B
Gezichtszintuig
C
Reukzintuig
D
Tastzintuig

Slide 10 - Quiz

Welk nummer is geen deel van het centrale zenuwstelsel?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 11 - Quiz

Welk deel van het oog of het gezicht kunnen het netvlies beschermen tegen te fel licht?
A
Hoornvlies
B
Lens
C
Wenkbrauwen
D
Wimpers

Slide 12 - Quiz

John is bij een duik in het zwembad heel ongelukkig terechtgekomen. Daardoor is er een breuk in zijn ruggenmerg ontstaan, zodat dit geheel doormidden is.
Wat is het gevolg voor het deel van zijn lichaam beneden de breuk?

Slide 13 - Question ouverte


Zet in de juiste volgorde:
1. het meisje voelt dat het water koud is
2. koudezintuigen zetten prikkels om in impulsen
3. een lage temperatuur bereikt de zintuigen
4. een impuls gaat naar de hersenen

Slide 14 - Question ouverte

Oudere mensen kunnen vaak dichtbij niet meer goed zien. Hoe komt dit?
A
de oogbol verandert van vorm als je ouder wordt.
B
de lens wordt minder flexibel
C
het nabijheidspunt komt dichterbij te liggen
D
de hersenen functioneren minder goed

Slide 15 - Quiz

Hoe heet onderdeel 6?

Slide 16 - Question ouverte

Een roofvogel heeft een extra grote gele vlek.
Wat is het voordeel daarvan?

Slide 17 - Question ouverte

Lieke vertelt aan haar vriendin dat ze haar ogen heeft laten testen en dat ze bijziend is.
Leg uit wat bijziend is.

Slide 18 - Question ouverte

Isabella is geboren met een oogafwijking, waarbij de spiertjes in haar iris niet goed werken.
Hierdoor kan zij bijna niet zien in het donker.
Leg uit waarom zij in het donker niet goed kan zien.

Slide 19 - Question ouverte

Op welke 2 manieren wordt het oog beschermd tegen schokken en stoten?

Slide 20 - Question ouverte

Bertus is verlamd, hij kan zijn benen niet meer bewegen maar heeft nog wel gevoel in zijn benen. Welk type zenuwcel is beschadigd?
A
gevoelszenuwcel
B
bewegingszenuwcel

Slide 21 - Quiz

Door je ooglens boller of platter te maken kun je scherp zien bij het waarnemen van voorwerpen op verschillende afstanden. Wanneer is de lens bol, bij het dichtbij kijken of bij het veraf kijken?
A
bij dichtbij kijken
B
bij veraf kijken

Slide 22 - Quiz

Als de ooglens bol is, hangen de lensbandjes dan slap of staan ze strak?
En is het straallichaam dan ontspannen of ontspannen?
A
lensbandjes zijn slap, straallichaam is ontspannen
B
lensbandjes zijn slap, straallichaam is gespannen
C
lensbandjes staan strak, straallichaam is ontspannen
D
lensbandjes zijn strak, straallichaam is samengetrokken

Slide 23 - Quiz

Met welke zintuigcellen op het netvlies kun je kleuren zien
A
kegeltjes
B
staafjes

Slide 24 - Quiz

welke zintuigcellen op het netvlies werken al met weinig licht?
A
kegeltjes
B
staafjes

Slide 25 - Quiz

In de gele vlek zitten alleen
A
kegeltjes
B
staafjes

Slide 26 - Quiz

Licht valt op het oog en komt bij het netvlies. Welke lagen van het oog is het licht gepasseerd?

Slide 27 - Question ouverte

Het hoornvlies is doorzichtig en een deel van het
A
vaatvlies
B
netvlies
C
glasachtige lichaam
D
harde oogvlies

Slide 28 - Quiz

welk onderdeel geeft een traanklier aan ?
A
a
B
d
C
c
D
g

Slide 29 - Quiz