Politiek-maatschappelijke stromingen en democratisering

Politiek-maatschappelijke stromingen en democratisering (8.2 en 8.3)

Bij het beantwoorden van de vragen heb je handboek blz. 115 t/m 120 nodig
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

Éléments de cette leçon

Politiek-maatschappelijke stromingen en democratisering (8.2 en 8.3)

Bij het beantwoorden van de vragen heb je handboek blz. 115 t/m 120 nodig

Slide 1 - Diapositive

Wat past niet bij het Congres van Wenen?
A
Democratie
B
Machtsbalans
C
Nederland en België in één koninkrijk
D
Restauratie

Slide 2 - Quiz

Welke politiek-maatschappelijke stromingen waren belangrijk in de 19e eeuw?

Slide 3 - Question ouverte

confessionalisme
feminisme
liberalisme
nationalisme
socialisme
Vrijheid
Karl Marx
Frans-Duitse oorlog
Aletta Jacobs
christelijk geloof

Slide 4 - Question de remorquage

Slide 5 - Vidéo

Waarom is 1848 een belangrijk jaar in de Europese geschiedenis?

Slide 6 - Question ouverte

Spotprent over de Franse volksopstand in 1848, die een eind maakte aan de Franse monarchie. De titel: "Zogenaamde broederschap onder de revolutionairen"

Slide 7 - Diapositive

Welke kritiek uit de tekenaar op de Franse revolutionairen?

Slide 8 - Question ouverte

Tijdens de revolutie van 1848 werd in Frankrijk algemeen mannenkiesrecht ingevoerd. Lodewijk Napoleon, de neef van Napoleon Bonaparte, werd tot president gekozen. Hij pleegde in 1851 een staatsgreep en riep zichzelf uit tot keizer Napoleon III.

Slide 9 - Diapositive

In 1848 leek het er op dat in de Duitse staten door volksopstanden er politieke verandering zou komen. In Frankfurt vergaderde een nieuw opgericht nationaal parlement over een grondwet en de eenheid van de Duitse staten. De 800 parlementsleden konden het niet eens worden over uit welke deelstaten de eenheidsstaat Duitsland zou bestaan. 
Toen er eenmaal een oplossing was, weigerde de Pruisische koning de keizerstitel. Onder andere omdat in de andere Duitse deelstaten de antiliberale vorsten de orde hadden hersteld. Uiteindelijk werd ook het Frankfurter parlement ontbonden.

Frankfurter parlement

Slide 10 - Diapositive

De revolutie van 1848 was in Pruisen niet helemaal mislukt. Welke twee democratische stappen waren blijvend?

Slide 11 - Question ouverte

Duitse eenwording kwam in 1871 wel tot stand. Het is een goed voorbeeld van nationalisme in de 19e eeuw
- 1870-1871: Frans-Duitse oorlog, nederlaag voor Frankrijk. Versterkt Duits eenheidsgevoel.
- O.l.v. Pruisische kanselier Bismarck
- 1871: Duits keizerrijk uitgeroepen in Spiegelzaal Versailles, Wilhelm I Duits keizer
Frankrijk raakt Elzas-Lotharingen kwijt en zint op wraak

Slide 12 - Diapositive

Op deze afbeelding is te zien dat de Franse keizer Napoleon III zich in 1870 overgeeft aan Wilhelm I. Napoleon III werd hierbij ook gevangen genomen.
Republikeinse parlementsleden in Parijs besluiten na de overgave van Napoleon III de strijd tegen Pruisen voort te zetten. Dit is het begin van de Derde Republiek in Frankrijk en deze stabiele democratie blijft bestaan na de nederlaag in de oorlog tegen Pruisen. 

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Op welke manier speelde de industrialisatie een rol in Duitse oorlogsvoering in de 19e eeuw?

Slide 15 - Question ouverte

Een prent uit 1870 over de Duitse eenwording, met als titel: "Duitslands toekomst"

Onderschrift:
"Komt het onder één hoedje? Ik geloof, dat het eerder onder één helm komt!"

Toelichting: 
De helm is een Pickelhaube, de karakteristieke helm van de Pruisische soldaten.

Slide 16 - Diapositive

In deze prent geeft de tekenaar een voorspelling weer over de manier waarop de Duitse eenheid tot stand zal komen.
Leg uit:
(met een verwijzing naar de bron) welke voorspelling de tekenaar hier weergeeft.

Slide 17 - Question ouverte

In deze prent geeft de tekenaar een voorspelling weer over de manier waarop de Duitse eenheid tot stand zal komen.
Leg uit:
(zonder bron) of deze voorspelling is uitgekomen.

Slide 18 - Question ouverte

Na de Duitse eenwording voerde kanselier Otto von Bismarck (zie foto links) een alliantiepolitiek om juist de vrede te bewaren. In 1888 werd Bismarck aan de kant gezet door de nieuwe keizer Wilhelm II. Wilhelm II wilde van Duitsland een groot rijk maken en voerde de zogenaamde Weltpolitik; Duitsland moest net als Groot-Brittannië sterk zijn op zee en koloniën krijgen. 

Slide 19 - Diapositive

Bij de tewaterlating van het slagschip SMS Wittelsbach op 3 juli 1900 zegt de Duitse keizer Wilhelm II:

"De oceaan leert ons dat op haar golven en op haar verste kusten er geen belangrijke beslissing meer genomen kan worden zonder Duitsland en zonder de Duitse keizer. Ik geloof niet dat wij dertig jaar geleden hebben moeten bloeden en hebben overwonnen, om ons uit te laten sluiten van belangrijke buitenlandse aangelegenheden. (…) Ik ben niet bereid dit te laten gebeuren. Het is mijn plicht en voorrecht om dit, indien nodig met extreme middelen, te voorkomen"

Slide 20 - Diapositive

Wilhelm II legitimeert met deze toespraak (zie vorige dia) de uitbreiding van de Duitse vloot.

Leg met de bron uit dat Wilhelm II de uitbreiding van de Duitse vloot
legitimeert met de Frans-Duitse oorlog.

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Vidéo

John Stuart Mill was een belangrijke liberale filosoof. Wat was volgens hem de enige omstandigheid waarin de vrijheid beperkt mocht worden?

Slide 23 - Question ouverte

Wie is hier afgebeeld?
A
Napoleon Bonaparte
B
Stadhouder Willem V
C
Koning Willem I
D
Koning Willem II

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Vidéo

Hoeveel mannen in Nederland mochten er stemmen na 1848?
A
1 op de 10
B
1 op de 8
C
1 op de 6
D
Alle volwassen mannen

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Diapositive

In welk land werd in 1893 het eerst vrouwenkiesrecht ingevoerd?
A
China
B
Nieuw-Zeeland
C
Saoedi-Arabië
D
Verenigde Staten

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Volgens de tekenaar is algemeen vrouwenkiesrecht...
A
een goede zaak, want dan krijgen arbeidersgezinnen het beter.
B
een goede zaak, want dan krijgen hoger opgeleide vrouwen kansen.
C
géén goede zaak, want dan krijgen vrouwen te veel invloed.
D
géén goede zaak, want dan krijgen de arbeiders minder invloed.

Slide 31 - Quiz

Dit is de laatste dia van deze lessonup.
Hoe leerzaam vond je deze lessonup?
😒🙁😐🙂😃

Slide 32 - Sondage