Herhaling hoofdstukken 1 tm 2 en start hoofdstuk 4
Financieel 1 hoofdstukken 1 tm 3
Oefen van begrippen
Oefen sommen
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
Praktische economieMBOStudiejaar 1
Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Financieel 1 hoofdstukken 1 tm 3
Oefen van begrippen
Oefen sommen
Slide 1 - Diapositive
Consumentenprijs
Inkoopfactuurprijs
Verkoopprijs
Inkoopprijs
IWO
Prijs die de ondernemer betaalt zonder btw
Omzet - brutowinst
Verkoopprijs + btw
IWO + Brutowinst
Inkoopprijs inclusief btw
Slide 2 - Question de remorquage
Interspay bv heeft een bestelling gedaan van 35 stuks Pral-ballen. Per stuk is de inkoopfactuurprijs € 21. Wat moet Interspray betalen aan de leverancier? BTW 21%
A
€ 735
B
€ 607,44
C
€ 889,35
Slide 3 - Quiz
A & K koopt een nieuw type oortjes in. De inkoopfactuurprijs is € 6,05 per stuk. In totaal worden er 15 stuks ingekocht. De brutowinstmarge is 30% . Btw 21%. Hoeveel moet B & K betalen aan de leverancier?
Slide 4 - Question ouverte
A & K koopt een nieuw type oortjes in. De inkoopfactuurprijs is € 6,05 per stuk. In totaal worden er 15 stuks ingekocht. De brutowinstmarge is 30% . Btw 21%. Wat is de inkoopprijs per stuk?
Slide 5 - Question ouverte
A & K koopt een nieuw type oortjes in. De inkoopfactuurprijs is € 6,05 per stuk. In totaal worden er 15 stuks ingekocht. De brutowinstmarge is 30% . Btw 21%.
Bereken de verkoopprijs en consumentenprijs per stuk. Rond af op hele centen.
Winkelketen Super en Goed hanteert een brutowinstopslag van 40% op de inkoopprijs. De verkoopprijs van de edammer kaas is € 15,50 per kilo. Wat is de inkoopprijs van een kilo kaas.
A
€ 12,81
B
€ 11,07
C
€ 25,83
Slide 8 - Quiz
Beginvoorraad
Eindvoorraad -
IWO +
Eindvoorraad
IWO +
Beginvoorraad -
IWO
Inkopen
Beginvoorraad
Inkopen +
Eindvoorraad -
Inkopen
Beginvoorraad -
Eindvoorraad +
Slide 9 - Question de remorquage
De voorraad van een artikel is op 1 januari € 20.000. De eindvoorraad is € 25.000. Er is ingekocht voor € 125.000. En de omzet is € 300.000 Wat is de IWO?
A
€ 245.000
B
€ 120.000
C
€ 125.000
Slide 10 - Quiz
Maak het schema van het exploitatieoverzicht
Slide 11 - Question ouverte
Consumentenomzet is € 1.512.500(btw 21%) inkoopwaarde van de omzet € 812.500 Nettowinst is € 37.500. Hoe hoog zijn de bedrijfskosten?
A
€ 400.000
B
€ 662.500
C
€980.125
Slide 12 - Quiz
Hoofdstuk 4 Verkoopprijs
4.1 Kostensoorten
- Verschillende indelingen
- Verschil verspilling en kosten
Verschil uitgaven en kosten
Slide 13 - Diapositive
Welke 2 kosten komen voor in het exploitatieoverzicht?
Slide 14 - Carte mentale
Schrijf zoveel mogelijk kosten die een bedrijf maakt op
Slide 15 - Carte mentale
Kostensoorten
1
IWO
Bedrijfskosten
Hoofdstuk 5
2
Constante
kosten
Variabele kosten
4.2 en hoofdstuk 6
3
Directe
kosten
Indirecte kosten
4.3 tm 4.6
De zelfde kosten steeds anders ingedeeld
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Vind er bij jullie op het werk verspilling plaats?