1Vb regelmatig werkwoorden op -er vrijdag 6 november

Bonjour 1Vb!

Bienvenue!
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Bonjour 1Vb!

Bienvenue!

Slide 1 - Diapositive

vendredi 6 novembre

Slide 2 - Diapositive

vendredi 6 novembre

Slide 3 - Diapositive

vendredi 6 novembre

Slide 4 - Diapositive

Bron C Chapitre 2

WERKWOORDEN OP -ER

Portable dans le sac
Chromebook
Cahier
Stylo


Slide 5 - Diapositive

Aujourd'hui
  • Les verbes réguliers en - er

Na deze les kunnen jullie op de juiste manier een regelmatig werkwoord dat op -er eindigt vormen en herkennen in het Frans.


Slide 6 - Diapositive

Bron C chapitre 2:
Regelmatige ww op -er
De meeste werkwoorden in het Frans eindigen op -ER
Bijvoorbeeld:
  • danser (dansen)
  • travailler (werken)
  • donner (geven)
Bijna al deze werkwoorden worden op dezelfde manier vervoegd. Dit noemen we de regelmatige werkwoorden. 

Slide 7 - Diapositive

Welke werkwoorden op -er uit chapitre 1 (en 2) ken je nog meer?

Slide 8 - Question ouverte

Hoe vervoeg je deze werkwoorden?
Maak eerst de stam
De stam maak je door -ER van het hele werkwoord  af te halen. Later plak je hier de uitgangen achter...

Bijvoorbeeld:
parler --> parl-
danser --> dans-

Slide 9 - Diapositive

Wat is de stam van het werkwoord 'chercher'?

Slide 10 - Question ouverte

Vervolgens plak je de goede uitgangen er achter:

donner = geven
stam = hele werkwoord zonder -er 
donner -er eraf --> donn

je donne                       =  ik geef
tu donnes                    =  jij geeft
il / elle / on donne    = hij / zij /                                              men geeft
nous donnons           = wij geven
vous donnez               = jullie                                           geven / u geeft
ils / elles donnent     = zij geven

Slide 11 - Diapositive

Als je deze regel weet, kun je alle regelmatig werkwoorden op -er vervoegen
Hele werkwoord  en daar haal je -er vanaf, daarna plak je de uitgang erbij!!
je + e                          
tu + es                                                              
il / elle / on + e         
nous + ons
vous + ez
ils / elles + ent

Slide 12 - Diapositive

Tu te souviens? 

Slide 13 - Diapositive

Kies de juiste vorm van het werkwoord
ww = PARLER
nous.....
A
parles français.
B
parlons français.
C
parlent français
D
parlez français.

Slide 14 - Quiz

Kies de juiste vorm van het werkwoord
ww = TÉLÉPHONER
tu....
A
téléphone ta mère.
B
téléphones ta mère.
C
téléphonez ta mère.
D
téléphonent ta mère.

Slide 15 - Quiz

Kies de juiste vorm van het werkwoord
ww = AIMER
je / j'
A
J'aime la musique.
B
Je aime la musique.
C
J'aimes la musique.
D
J'aiment la musique.

Slide 16 - Quiz

Kies de juiste vorm van het werkwoord
ww = REGARDER
ils....
A
regardes le football.
B
regardons le football.
C
regardez le football.
D
regardent le football.

Slide 17 - Quiz

Kies de juiste vorm van het werkwoord
ww = PARLER
vous.....
A
parle japonais.
B
parles japonais.
C
parlez japonais.
D
parlent japonais.

Slide 18 - Quiz

Hoe vervoeg je het werkwoord 'oublier': nous .....?
(je hoeft alleen de werkwoordsvorm op te schrijven!)

Slide 19 - Question ouverte

Hoe vervoeg je het werkwoord 'adorer': Roos et Floor (elles) ...... ?

Slide 20 - Question ouverte

Vertaal de woorden die tussen haakjes staan in het Frans en zet het werkwoord in de juiste vorm
(hij geeft) un cadeau

Slide 21 - Question ouverte

Vertaal de woorden die tussen haakjes staan in het Frans en zet het werkwoord in de juiste vorm
(jullie wonen) aux Pays-Bas

Slide 22 - Question ouverte

Résumé
Dus....

  1. Wat hebben we geleerd?
  2. Wat kunnen we hiermee?

Slide 23 - Diapositive

Au travail!


  • Chapitre 2 Bron C, opdracht 13 & 14
  • Leren Slim Stampen Bron C (A+B)
  • oefen nog eens de présent van het regelmatig werkwoord       op -er op de site www.verbuga.eu

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive