vd en od (als bn)

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Welkom bij de les Nederlands!

Welkom

- We herhalen het vd en od (als bn).

- Je oefent extra met werkwoordspelling.

- Je gaat aan de slag met je huiswerk.

 

Deze les

Soms worden deelwoorden (voltooid en 

onvoltooid deelwoord) een bijvoeglijk naamwoord.

bijvoorbeeld: 

Ik heb mijn huiswerk gemaakt  (vd) -

Het gemaakte (bn) huiswerk was lastig.

Huilend (od) rende ze naar huis. - 

Een huilend (bn) meisje rende naar huis.

Bijvoeglijk naamwoord 

OD als BN = een onvoltooid deelwoord (hele werkwoord + d) dat voor een zelfstandig naamwoord staat en iets zegt over het zn.

 

od als bn

de lopende man       de brullende leeuwen                een etend aapje

        bn          zn                  bn            zn                                 bn        zn

Je schrijft: het hele werkwoord + d(e)

VD als BN = een voltooid deelwoord dat voor een zelfstandig naamwoord staat en iets zegt over het zn.

 

vd als bn

het gestrande schip       de gepoetste schoenen         een geschild appeltje

        bn               zn                  bn            zn                                 bn        zn

Je schrijft het:  zoals je het hoort (zo kort mogelijk)

Een vd als bn mag alleen eindigen op -(e)n als het vd zelf ook eindigt op -n! (en dat gebeurt alleen bij sterke ww)

 

let op: 

bn dat eindigt op -n

de gesloten deur       de gewonnen wedstrijd          een versleten broek 

        bn           zn                  bn               zn                                 bn        zn

Ik heb gesloten.

Ik heb gewonnen.

Het is versleten.

Wat is de werkwoordsvorm in onderstaande zin?

 

De man was erg geschrokken van jouw uitval.

1. geschrokken: voltooid deelwoord
2. geschrokken: bijvoeglijk naamwoord

Wat is de werkwoordsvorm in onderstaande zin?

 

De geschrokken man gaf een schreeuw.

1. geschrokken: voltooid deelwoord
2. geschrokken: bijvoeglijk naamwoord

Wat is de werkwoordsvormen van onderstaande zin?

 

Onderzoekend keek de man mij aan.

1. onderzoekend: onvoltooid deelwoord
2. onderzoekend: bijvoeglijk naamwoord

Wat is de werkwoordsvormen van onderstaande zin?

 

Zo'n onderzoekende houding wordt erg gewaardeerd.

1. onderzoekende: onvoltooid deelwoord
2. onderzoekende: bijvoeglijk naamwoord

Wat zijn de werkwoordsvormen van onderstaande zin?

 od = onvoltooid dw, vd = voltooid dw bn = bijvoeglijk nw

Onderzoekend keek de geschrokken man mij aan.

1. onderzoekend: od geschrokken: vd
2. onderzoekend: bn geschrokken: vd
3. onderzoekend: bn geschrokken: od
4. onderzoekend: od geschrokken: bn

De (verroesten)...spijker.

Noteer het bijvoeglijk naamwoord (van een voltooid deelwoord).

Het (bezetten)...land.

Noteer het bijvoeglijk naamwoord (van een voltooid deelwoord).

De (wuiven)...prinses.

Noteer het bijvoeglijk naamwoord (van een onvoltooid deelwoord).

Een (inspireren)...voorbeeld.

Noteer het bijvoeglijk naamwoord (van een onvoltooid deelwoord)

Wat is de juiste vorm?

Het ruikt hier naar (verbranden).. autobanden.

1. verbrandde
2. verbrande

Wat is de juiste vorm?

Gisteravond (verwachten).. ik een mailtje.

1. verwachtte
2. verwachte

voltooid deelwoord

onvoltooid deelwoord

bijvoeglijk naamwoord

persoonsvorm

verleden tijd

Vorige week bereidde hij een maaltijd.

Vorige week heeft hij een maaltijd bereid.

De met liefde bereide maaltijd was lekker.

Waarom keek zij hem zo smekend aan?

Met een smekend gezicht keek hij haar aan

Hij bekladde het behang.

Het bekladde behang was verpest.

De kat lag spinnend op het kussentje.

Meer oefenen?

https://www.cambiumned.nl/werkwoordspelling/voltooid-en-onvoltooid-deelwoord/

Verder oefenen?