Hfd 2 - Orderproductie voorbereiden

Verzamelen Orders


Hoofdstuk 2
Orderproductie 
voorbereiden
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
OpslagMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Verzamelen Orders


Hoofdstuk 2
Orderproductie 
voorbereiden

Slide 1 - Diapositive

Wie ontvangt de orderbevestiging?
A
De orderpicker
B
De klant
C
De Afdeling Inkoop
D
De Afdeling verkoop

Slide 2 - Quiz

Beide zijn een manier van orderverzamelen waarbij een ordeverzamelaar meerdere orders tegelijk verzamelt.
Batchpicking en Multipicking.

Maar bij welke is elke klantorder in losse onder regels gesplitst en kan je pas als het laatste artikel is verzameld, de klantorders samenstellen?
A
Batchpicking
B
Multipicking

Slide 3 - Quiz

Een bedrijf haalt graag bepaalde doelen. Om te meten of ze die ook halen maken ze gebruik van KPI's. Met behulp van een KPI kan je de vooruitgang meten. Bijvoorbeeld hoelang doet een orderverzamelaar erover of hoeveel fouten worden er gemaakt? Waar staat KPI voor?
A
Keyperformance-indicator
B
Prestatienorm
C
Prestatie-indicator

Slide 4 - Quiz

KPI; Bereken het aantal orderregels per gewerkt uur.
Voorbeeld: 
In het magazijn van de Gamma Apeldoorn werken 6 logistieke medewerkers 8 uur per dag. Zij verwerken dagelijks 752 orders. Een gemiddelde orde bestaat uit 4 orderregels. Bereken het totale aantal verzamelde orderregels per gewerkt uur.

Wat te doen?
Bereken het totaal aantal gewerkte uren per dag. Dat is het aantal medewerkers (6) keer het aantal uren (8) per dag.
Dat is:    6 x 8 = 48 uren per dag totaal.
Bereken het aantal orderregels. Er zijn 752 orders met elk 4 orderregels.
Dat is 752 x 4 = 3008 orderregels per dag.
Antwoord: 3008 orderregels delen door het aantal uren is 3008 : 48 =  62,7
Omdat 0,7 geen afgewerkte order is ronden wij die af. Vanaf 5 naar boven, tot 5 naar beneden. 
Het antwoord is 63 orderregels.
Wat je ook kan doen is: Aantal orderregels delen door het aantal werknemers. Dat weer delen door het aantal uren: 
3008 : 6 = 501,33   (orderregels per dag)                   501,33 : 8 = 62,7 (Orderregels per gewerkt uur)

Slide 5 - Diapositive

Gebruik een rekenmachine.
In het magazijn werken 14 logistieke medewerkers 8 uur per dag. Zij verwerken dagelijks 1550 orders. Een gemiddelde orde bestaat uit 5 orderregels. Bereken het totale aantal verzamelde orderregels per gewerkt uur.
A
69
B
14
C
76
D
Ik weet het echt niet, ik ga nu de docent vragen wat ik moet doen.

Slide 6 - Quiz

Gebruik een rekenmachine.
In het magazijn werken 32 logistieke medewerkers 8 uur per dag. Zij verwerken dagelijks 3360 orders. Een gemiddelde orde bestaat uit 6 orderregels. Bereken het totale aantal verzamelde orderregels per gewerkt uur.
A
69
B
79
C
13
D
105

Slide 7 - Quiz

KPI; Bereken het percentage nulpicks.
Voorbeeld: 
De logistiek medewerkers hebben 300 orders verzameld. Elke order bevat 6 orderregels.  Per dag wordt er bij 25 orderregels misgegrepen (nulpicks). Een nulpick wordt gerekend als een fout. Ook blijkt dat er per dag 13 orderregels door de logistiek medewerkers verkeerd worden verzameld.

Wat te doen?
Bereken het totaal aantal orderregels door het aantal orders keer het aantal orderregels te doen. 300 x 6 = 1800 orderregels.
Het aantal nulpicks is 25.  

Bereken het percentage nulpicks: Aantal nulpicks delen door het totaal aantal orderregels, maal 100.
25 : 1800 = 0,013888                         0,013888  x 100 = 1,3888                    Dat is afgerond 1,39 %       

Slide 8 - Diapositive

Gebruik een rekenmachine.

In een magazijn worden dagelijks 800 orders verzameld. Een gemiddelde order bestaat uit 5 orderregels. Per dag wordt er bij 65 orderregels misgegrepen (nulpicks). Daarnaast worden 30 orderregels niet goed verzameld door de logistiek medewerkers. Wat is het percentage nulpicks?
A
6153 %
B
8,13 %
C
2,38 %
D
1,63 %

Slide 9 - Quiz

KPI; Bereken het percentage correct of niet correct verzamelde orderregels.
Voorbeeld: 
De logistiek medewerkers hebben 300 orders verzameld. Elke order bevat 6 orderregels.  Per dag wordt er bij 25 orderregels misgegrepen (nulpicks). Een nulpick wordt gerekend als een fout. Ook blijkt dat er per dag 13 orderregels door de logistiek medewerkers verkeerd worden verzameld.

Wat te doen?
Bereken het totaal aantal orderregels door het aantal orders keer het aantal orderregels te doen. 300 x 6 = 1800 orderregels.
Hoeveel is er niet goed verzameld? Dat zijn de nulpicks plus de verkeerd verzamelde orderregels. 25 + 13 = 38 
Het totaal van 1800 orderregels min het aantal fouten 38 is:  1800 - 38 = 1762 totaal goed gepakte orderregels. 

Bereken het percentage goed gepikte orders: Goed gepakte orderregels delen door het totaal aantal orderregels, maal 100.
1762 : 1800 = 0,97888                      0,97888 x 100 = 97,888               Dat is afgerond 97,89 %
Bereken het percentage fout gepikte orders: Aantal foute orderregels delen door het totaal aantal orderregels, maal 100.
38 : 1800 = 0,021111                          0,021111 x 100 = 2,111                     Dat is afgerond 2,11 %       

Slide 10 - Diapositive

Gebruik een rekenmachine.
De logistiek medewerkers hebben 550 orders verzameld. Elke order bevat 6 orderregels. Per dag wordt er bij 44 orderregels misgegrepen (nulpicks). Een nulpick wordt gerekend als een fout. Ook blijkt dat er per dag 27 orderregels door de logistiek medewerkers verkeerd worden verzameld. Wat is het percentage fout gepakte orderregels?
A
12,5 %
B
4,9 %
C
2,15 %
D
Ik weet het echt niet, ik ga nu de docent vragen wat ik moet doen.

Slide 11 - Quiz

Bij krediet controle wordt er gekeken naar hoeveel geld er op de bankrekening van de klant staat.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Kredietcontrole
Vaak wil een bedrijf weten of de afnemer de order kan betalen; het bedrijf controleert daarom de kredietwaardigheid van de afnemer. 

Kredietwaardigheid is de inschatting of jij een bedrijf of persoon in staat is om jouw factuur te betalen. De kredietwaardigheid zegt dus iets over in hoeverre een bedrijf aan zijn of haar financiële verplichtingen kan doen. Je krijgt informatie als:
- Is het bedrijf in staat om schulden te betalen
- Heeft het bedrijf een goede winstmarge
- Wat is het maximale bedrag dat het bedrijf mag opnemen (kredietlimiet) 
 Je kijkt dus niet letterlijk op de bankrekening om te kijken of het geld er op staat.

Slide 13 - Diapositive

Je loopt met jouw magazijnwagen door het magazijn orders te verzamelen. Dit is een vorm van:
A
man-to-goods
B
goods-to-man
C
pick-and-return
D
pick-to-goods

Slide 14 - Quiz

Wat is een factuur?
A
rekening die de leverancier aan de afnemer betaalt voor de geleverde goederen
B
rekening die de afnemer aan de leverancier betaalt voor de geleverde goederen
C
rekening die de afnemer aan de leverancier betaalt voor de geleverde emballage

Slide 15 - Quiz

Snap je het allemaal nog? 

Slide 16 - Diapositive