Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Bommetje
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
Slide 3 - Vidéo
Lesdoel
Ik kan meten (in gewichten) of een product lichter, zwaarder of in balans is.
Slide 4 - Diapositive
Hoe gaan we het doen?
We gaan producten elkaar vergelijken. Welk product is licht en welk product is zwaarder. We gaan wegen met de personenweegschaal en met de keukenweegschaal
Slide 5 - Diapositive
Gewicht:
Waar denk je dan aan?
Slide 6 - Diapositive
Waar kom je afwegen nog meer tegen?
Slide 7 - Diapositive
woordbegrip
gewicht
Het gewicht van iets is wat het weegt.
Deze 3 appels wegen samen bijna 700 gram.
(mg, g, kg)
Slide 8 - Diapositive
woordbegrip
Balans
Een balans is een ouderwetse weegschaal.
Het gaat erom dat verschillende delen in evenwicht zijn
Slide 9 - Diapositive
woordbegrip
Balans
Iets wat in balans is, is in evenwicht. Het wiebelt misschien en beetje maar het valt niet om.
Slide 10 - Diapositive
woordbegrip
Evenwicht
Als iets in evenwicht is, valt het niet om. Het staat stevig.
Deze balans staat in evenwicht!
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
We hebben net voorwerpen met elkaar vergeleken.
Het ene voorwerp was lichter dan het andere voorwerp.
Om de balans in evenwicht te krijgen, moeten we de lichte kant verzwaren.
Slide 13 - Diapositive
Licht
Met weinig gewicht. Dus het is niet zwaar.
Slide 14 - Diapositive
Zwaar
Iets wat zwaar is, weegt veel. Zwaar is het tegenovergesteld van licht.
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Een paar vragen
Slide 18 - Diapositive
Hoe heet het toestel waarmee je kunt bepalen of het voorwerp lichter of zwaarder is.
A
balans
B
weegschaal
Slide 19 - Quiz
Hoe heet het toestel waarmee je precies kan aflezen hoeveel iets weegt?
A
balans
B
weegschaal
Slide 20 - Quiz
Wat betekent licht
A
het weegt weinig
B
het weegt veel
Slide 21 - Quiz
Wat betekent zwaar
A
het weegt weinig
B
het weegt veel
Slide 22 - Quiz
Licht
Zwaarder
Zwaarst
Slide 23 - Question de remorquage
Zijn er nog vragen?
Slide 24 - Diapositive
opdrachten keukenweegschaal
Weeg alle producten met de keukenweegschaal en zet de producten in de juiste volgorde.
Zet de producten van licht naar zwaar.
Slide 25 - Diapositive
opdracht balans
Leg een product in het rode bakje en leg knikkers in het andere rode bakje. Net zolang totdat de balans in evenwicht staat.
Slide 26 - Diapositive
opdracht personenweegschaal
1. Weeg jezelf!
2. Weeg jezelf met het pak zelfrijzend bakmeel. Ben je lichter of zwaarder? En hoeveel?
3. Weeg jezelf met de Wicky's. Ben je lichter of zwaarder. En hoeveel?
4. Doe je schoenen uit. Weeg je dan hetzelfde of ben je lichter?
Slide 27 - Diapositive
Afsluiting
Ik kan meten (in gewichten) of een product lichter, zwaarder of in balans is.
Slide 28 - Diapositive
Bedankt dat ik bij jullie mijn les mocht geven.
Slide 29 - Diapositive
Slide 30 - Vidéo
In evenwicht
Deze meneer staat ook in evenwicht.
Slide 31 - Diapositive
Dit meisje heeft haar evenwicht verloren
Slide 32 - Diapositive
woordbegrip
weegschaal
Een weegschaal is een toestel om dingen mee te wegen. het laat zien hoe zwaar iets is wat erop ligt. Of hoe zwaar iemand is die erop staat.