Gebiedende wijs

Imperative
Gebiedende wijs
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Imperative
Gebiedende wijs

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Imperative/ Gebiedende wijs
In dieser Stunde lernt ihr die verschiedene Formen des Imperatives

Slide 3 - Diapositive

3- vormen

gebiedende wijs- ev

gebiedende wijs- mv

gebied. wijs- beleefdheidsvorm

Slide 4 - Diapositive

Gebieden wijs e.v

Deze wordt gevormd door de stam van het werkwoord vorm te nemen.


Soms met -e bij werkwoorden met een d-t  in de stam

Beispiel:
Antworte bitte, Rede mit mir!
De gebiedende wijs e.v. krijg je dus door van de du - vorm st af te halen.
Voorbeeld:
Machen -> du machst. Gebiedende wijs is -st -> mach!
Antworten -> du antwortest. Gebiedende wijs -st -> antworte! 

Slide 5 - Diapositive

Gebiedende wijs -mv

Voor deze vorm gebruik je de -IHR vorm

Deze vorm gebruik je als je tegen twee of meer pesonen praat.

De ihr vorm vind je door gewoon de normale vervoeging van ihr van het werkwoord te pakken.
Machen -> ihr macht. Gebiedende wijs is dus: Macht bitte eure Hausaufgaben!
Reden -> ihr redet. Gebiedende wijs is dus: Redet bitte nicht so viel in der Klasse.


Slide 6 - Diapositive

Beleefdheidsvorm

Dit is de -u vorm.

Hele werkwoord+ Sie

Je vindt deze vorm dus door het hele werkwoord te pakken en er "Sie" achter te plakken.

Voorbeeld:

bleiben -> hele ww = bleiben. bleiben + Sie = bleiben Sie. Bleiben Sie bitte stehen!



Slide 7 - Diapositive

samengevat

e.v= haal -st af van de du- vervoeging.

m.v= ihr- vorm

Beleefdheidsvorm= hele werkwoord+ Sie

Slide 8 - Diapositive

Mal üben!

Slide 9 - Diapositive

Beleefdheid (kommen) ...
Komt u naar huis
A
kommt nach Hause
B
kommen Sie nach Hause
C
kommt Sie nach Hause
D
kömmen Sie nach Hause

Slide 10 - Quiz

lassen(=laten)
... mich in Ruhe, Peter!
A
lasst
B
lasse
C
lass
D
lassen Sie

Slide 11 - Quiz

Let op!


Bij een stam op een d,t
krijg je een extra-e
antworten- antwort-> ihr antwort-et

Slide 12 - Diapositive

warten (=wachten)
Ilse und Erika, .... auf mich!
A
warten
B
wart
C
warst
D
wartet

Slide 13 - Quiz

moeilijker met e-i Wechsel
Bij de werkwoorden die een E/I wechsel krijgen, krijgt de gebiedende wijs bij de du-vorm ook een E/I wechsel of A/Ä wechsel.
Bijvoorbeeld:
Hilf mir bitte!

Slide 14 - Diapositive

Gebied. wijs ev van "denken"
A
denkt
B
denken Sie
C
denk
D
denkst

Slide 15 - Quiz

gebied. wijs e.v van sprechen
A
sprech
B
sprecht
C
sprich

Slide 16 - Quiz

Gebied wijs mv tragen
A
trägt
B
tragt
C
trage

Slide 17 - Quiz

Gebied. wijs mv winnen
A
gewinnt
B
gewinnen
C
gewinn

Slide 18 - Quiz

gebied. wijs beleefdheid
sprechen
A
spricht
B
sprechen Sie
C
sprechen

Slide 19 - Quiz

gebied. wijs beleefdheidsvorm
denken

A
denken
B
denk
C
denken Sie

Slide 20 - Quiz