Lezen H4 les 2

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Lesdoelen H4

• Ik ken en herken 4 verschillende tekstverbanden: chronologische, opsommende, tegenstellende en toelichtende verbanden.
  
• Ik kan deze tekstverbanden herkennen aan hun signaalwoorden. 

Programma

1) Controle huiswerk (startopdracht en opdracht 1, Lezen H4)

&  Bespreken huiswerk 

2) quiz over theorie Lezen H4

4) Opdracht maken/huiswerk

Bespreken huiswerk

Startopdracht en opdracht 1 Lezen H4

Bij welk verband hoort het signaalwoord 'maar'?

1. chronologisch
2. opsommend
3. tegenstellend
4. toelichtend

Bij welk verband hoort het signaalwoord 'nadat'?

1. chronologisch
2. opsommend
3. tegenstellend
4. toelichtend

Bij welk verband hoort het signaalwoord 'daarnaast'?

1. chronologisch
2. opsommend
3. tegenstellend
4. toelichtend

Bij welk verband hoort het signaalwoord 'tevens'?

1. chronologisch
2. opsommend
3. tegenstellend
4. toelichtend

Bij welk verband hoort het signaalwoord 'zoals'?

1. chronologisch
2. opsommend
3. tegenstellend
4. toelichtend

Bij welk verband hoort het signaalwoord 'vroeger'?

1. chronologisch
2. opsommend
3. tegenstellend
4. toelichtend

Bij welk verband hoort het signaalwoord 'zo'?

1. chronologisch
2. opsommend
3. tegenstellend
4. toelichtend

Bij welk verband horen de signaalwoorden 'op de eerste plaats'?

1. chronologisch
2. opsommend
3. tegenstellend
4. toelichtend

Wat is in deze zin het signaalwoord voor een tegenstellend verband:
Ik wil wel naar de film, maar ik kan helaas niet.

1. wel
2. maar
3. helaas
4. niet

De volgende zin komt uit een tekst met een chronologisch verband. Welk woord uit deze zin duidt op dit verband:

In Australië woeden deze maand vreselijke bosbranden.

1. In
2. Australië
3. deze maand
4. vreselijke

Wat is in deze zin het signaalwoord voor een toelichtend verband:
Er zijn veel gave series op Netflix, bijvoorbeeld 'La casa de papel' of 'Sex education'.

1. veel
2. op
3. bijvoorbeeld
4. of

Wat is in deze zinnen het signaalwoord voor een opsommend verband:
Daar zijn veel goede redenen voor. Om te beginnen heeft hij tegen mij gelogen.

1. daar
2. veel
3. voor
4. om te beginnen

Ken je deze vier tekstverbanden:
chronologisch, opsommend, tegenstellend en toelichtend?

1. ja
2. nee
3. beetje

Herken je de signaalwoorden die bij de verschillende tekstverbanden horen?

1. ja
2. nee
3. soms

Aan de slag 

Maken opdracht 2 van Lezen H4, blz. 104-105