Thema 7 Blok 1 Centrum van de wereldhandel

Mens en Maatschappij
Welkom terug & 
Welkom in leerjaar 2! 
1 / 48
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens en Maatschappij Middelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 9 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Mens en Maatschappij
Welkom terug & 
Welkom in leerjaar 2! 

Slide 1 - Diapositive

De nieuwe Mundo!
We werken met een nieuw leer-werkboek dit jaar. Je mag in en op het boek schrijven. 

Wat ga je doen?
  •  Bekijk samen met je buurman/vrouw 'Hoe werk je met Mundo?' op blz 5 t/m 7.  
  • Je mag je naam op het boek zetten
  • Klaar?  Vertel elkaar een  sterk vakantieverhaal! 

timer
5:00

Slide 2 - Diapositive

Agenda invullen  
Schrijf bij les 2 van volgende week:
M&M: 
Lezen: Teksten Blok 1 (blz 10 t/m 28)
Maken + nakijken:  1 t/m 7 + 9 t/m 21 en 24
Verdieping: 22
Leren: Begrippen Blok 1 Leerdoelen It's Learning
 
 




  
Schrijf je huiswerk in het bovenste deel van je agenda op. 

Slide 3 - Diapositive

Thema 7 Handel
Blok 1 Centrum van de wereldhandel

Slide 4 - Diapositive

Lesdoelen van Blok 1 - Les 1
Als dit blok klaar is kan je:
  • uitleggen hoe de bevolking van een land verandert door natuurijke en sociale bevolkingsgroei. 
  • een beschrijving geven van het bestuur van de Republiek
  • uitleggen waardoor de economie van de Republiek sterk groeide
  • uitleggen waarom migranten belangrijk zijn voor de Republiek
  • vertellen welke groepen migranten door de eeuwen heen in Nederland zijn komen wonen
  • Twee redenen noemen waarom de VOC werd opgericht
  • Uitleggen waarom de VOC een handelsmonopolie van de Staten Generaal kreeg 

Slide 5 - Diapositive

Tekst
Wat weten jullie
van de Opstand?
Noteer maar bij vraag 2 in je boek.

Slide 6 - Carte mentale

De Opstand
  • We beginnen dit blok met een herhaling van vorig jaar.
  • Zodoende starten we met 'inhalen' en tijdens het kijken kan je opdracht 2 invullen. 
  • Tijdens het kijken beantwoord je de volgende vragen:

-Waarom waren de edelen het niet eens met Filps II? Noem twee redenen.
-Met welke maatregelen reageerde Filips op de Beeldenstorm?
-Wat is de rol van Willem van Oranje tijden de Opstand?
-Waarom werd de Republiek opgericht? 

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Tekst
Twee edellieden worden onthoofd. Willem van Oranje vlucht.
Karel V treed af. Hij leunt op Willem van Oranje.
Willem van Oranje en de watergeuzen verspreiden propaganda om de mensen van de Nederlanden achter zich te krijgen. Een voorbeeld hiervan is het Wilhelmus.
Willem van Oranje wordt vermoord door Balthasar Gerards.
Willem van Oranje wordt geboren in Duitsland in slot Dillenburg.

Slide 9 - Question de remorquage

Om verschillende redenen was Filips II niet populair in de Nederlanden. Welke reden hoort er NIET bij?
A
Filips II verminderde de politieke invloed van de Nederlandse edelen.
B
Filips II sprak alleen Frans, terwijl de Nederlandse edelen alleen Spaans spraken.
C
Filips II voerde vele oorlogen, waardoor er steeds meer belasting moest worden betaald.
D
Filips II vervolgde de protestanten heel streng.

Slide 10 - Quiz

Filips II
Willem van Oranje
Katholiek
Protestant
Stadhouder
Meer belasting innen
Centraal bestuur in de Nederlanden
Ieder gewest eigen bestuur

Slide 11 - Question de remorquage

" Op 1 april verloor Alva zijn bril" is een oude Nederlandse uitdrukking. Welke gebeurtenis wordt hiermee bedoeld?

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Vidéo

De nieuwe Republiek
  • Door de oorlog was er nog amper handel. Belangrijke havens zoals die van Antwerpen en Gent hoorden bij het Spaanse deel. 
  • Er was veel armoede door mislukte oogsten, epidemieën en de oorlog met de Spanjaarden.
  • De natuurlijke bevolkingsgroei was dan ook negatief in de eerste tijd van de Republiek> Meer mensen stierven dan dat er geboren werden. . 

Slide 14 - Diapositive

Het bestuur van de nieuwe Republiek


  • De Republiek werd niet bestuurd door een Koning maar door regenten,  (rijke) burgers in de Republiek veel meer die meer macht  en invloed hadden dan de adel. 
  • Adel = koningen, prinsen, hertogen, graaf etc. 
  • Veel van deze burgers waren enorm rijk geworden door de handel.
  • Bijna alle belangrijke banen in de Republiek waren in handen van deze regenten. 



Slide 15 - Diapositive

De nieuwe Republiek




  • De regenten uit de zeven gewesten (soort provincies) vergaderden in Den Haag. 
  • Het belangrijkste en rijkste gewest was Holland. 
  • Willem van Oranje en zijn broers (prinsen en dus van adel)  waren nog wel legeraanvoerders (stadhouders). Verder werd de Republiek bestuurd door de regenten
  • In de Republiek was de macht dus niet in handen van de adel. 

Slide 16 - Diapositive

Beleg van Antwerpen
In 1585 werd besloten om de haven van Antwerpen  te blokkeren. Zo konden daar geen schepen meer laden en lossen. 
Gevolg 1 >  schepen voeren verder naar de havens van  Zeeland en Amsterdam
Gevolg 2> Rijke Vlaamse kooplieden en gespecialiseerde arbeidskrachten vestigden zich in de Republiek. 
Gevolg 3 >  bevolkingsgroei door migratie = sociale  bevolkingsgroei
De kooplieden en ambachtslieden verhuisden naar de Republiek en zodoende verhuisden al hun (internationale) contacten, hun kennis en natuurlijk al hun geld mee naar de Republiek! 

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Slide 19 - Vidéo

De bevolking van de Republiek groeit
De natuurlijke bevolkingsgroei nam door de welvaart toe. Maar ook kwamen veel nieuwe groepen in de Republiek wonen
  • Joden werden in de 16e eeuw verdreven uit Spanje en Portugal. Omdat hier godsdienstvrijheid trokken deze sefardische joden naar de Republiek.
  • Protestanten uit de Spaanse-Nederlanden vluchtten naar het noorden. 
  • Eind 17e eeuw vluchtten veel Franse protestanten naar Nederland, zij werden Hugenoten genoemd
  • Veel Duitsers en Scandinaviërs verhuisden naar de Republiek omdat het hier economisch een stuk beter ging en zij op zoek waren naar werk. 

De steden wilden deze goed opgeleide en rijke lieden/werkers graag ontvangen

Slide 20 - Diapositive

Komen en gaan
Kooplieden en protestanten vertrokken massaal vanuit de Belgische steden naar de Republiek = vertrekoverschot
Gevolg> In Nederlandse steden kwamen veel nieuwe inwoners. Amsterdam, Leiden en Middelburg groeiden snel = vestigingsoverschot

De integratie van deze nieuwe inwoners ging snel, de meesten hadden andere beroepen dan de oorspronkelijke bevolking. En het ging economiseh erg goed. De komst van de migranten leverde zo niet teveel spanningen op. 
Bedenk twee bevolkingsgroepen die in de 20e eeuw in Nederland zijn komen wonen.

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Gebruik de vier zinnen (A-D).

Noteer de letters van de twee juiste zinnen.
A
A en D
B
B en C
C
C en D
D
A en B

Slide 24 - Quiz

Welke bewering naar aanleiding van de bron is juist
A
De reden voor migratie is altijd godsdienstig.
B
Op dit moment is er geen migratie in Nederland.
C
Migratie was in bepaalde eeuwen 10% of meer.
D
Er is nooit migratie geweest in Nederland.

Slide 25 - Quiz

Migranten waren goed voor de economie in de Republiek. Noem twee plekken/sectoren waar zij werkten.

Slide 26 - Question ouverte

Les 2
Wat gaan we doen?
Uitleg over de VOC:
  • Zeeroute
  • oprichting en organisatie
  • monopolie, handelswijze en handelspositie in Azië
  • de zwarte bladzijde in onze geschiedenis
 en aan de slag met je opdrachten. 

Slide 27 - Diapositive

Lesdoelen van Blok 1 - Les 2
Als dit blok klaar is kan je:
  • uitleggen hoe de bevolking van een land verandert door natuurijke en sociale bevolkingsgroei. 
  • een beschrijving geven van het bestuur van de Republiek
  • uitleggen waardoor de economie van de Republiek sterk groeide
  • uitleggen waarom migranten belangrijk zijn voor de Republiek
  • vertellen welke groepen migranten door de eeuwen heen in Nederland zijn komen wonen
  • Twee redenen noemen waarom de VOC werd opgericht
  • Uitleggen waarom de VOC een handelsmonopolie van de Staten Generaal kreeg 

Slide 28 - Diapositive

Zeeroute


In 1498 vond de Portugees Vasco da Gama een goede zeeroute naar Indië. De Portugezen probeerden deze route,  de Carreira da India, strikt geheim te houden. Zo werden ze erg rijk omdat zij het monopolie op de handel in specerijen hadden. 

De Spanjaarden verdienden onderwijl veel geld aan 'de Nieuwe 
Wereld'  In deze periode zijn Spanje en Portugal 
de rijkste landen. Spanje had dus veel geld  beschikbaarom 
oorlog te voeren met de Republiek.


Weet je nog? De handel in specerijen ging eerder via land. Maar dat was lastig en er moest veel tol betaald worden. Een route via zee zou veel meer opleveren...

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Vidéo

  • Hollandse kooplieden willen ook de zeeroute ontdekken...
  • Willem Barentsz  probeerde in 1596 langs het noorden. Dat mislukte en kwamen vast te zitten op Nova Zembla (zie filmpje)
  • Cornelis de Houtman lukte het wel de route te vinden door om Afrika heen te varen.  
Via het noorden of het zuiden? 

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Vidéo

Zeerroute 

Jan Huygen van Linschoten lukt het om (stiekem) zeekaarten te kopiëren. Hiermee bereikte Cornelis de Houtman Indië in 1597.  Na ongeveer honderd jaar lukte het de Hollanders dus om ook de route naar Azië te vinden. 

In 1595 vertrekken de eerste Hollandse schepen naar Indië.  De verschillende rederijen concurrereren eerst met elkaar. Zo bleef de winst beperkt. 
Waarom bleef de winst door concurrentie beperkt? 

Slide 33 - Diapositive

  • Kooplui werkten samen met  handelscompagnieën, die allemaal concurrenten van elkaar waren. Gevolg > prijzen zakken. 
  • De Republiek was in oorlog met Spanje en er was juist veel geld nodig.
  • De Staten Generaal verbood de concurrentie en alle compagnieën werden moesten samenwerken onder één vlag: de VOC.
     Samen sterk

Slide 34 - Diapositive

Samen sterk 
  • Om de schepen en het personeel te financieren gaf de VOC aandelen uit. Aandeel= een klein stukje v. bedrijf
  • Iedereen kon aandelen kopen. Zo bezat je een klein deel van de VOC en kreeg je dus ook een klein deel van de winst: dividend. 
  • Je kon de aandelen kopen of verkopen op de Amsterdamse beurs.
  • De  VOC werd zo een beetje van 'iedereen'.

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Vidéo

Handelsmonopolie
  • De VOC had zes afdelingen (Kamers). De afgevaardigden van de Kamers vormden  het bestuur van de VOC, de Heren Zeventien
  • De VOC kreeg van de Staten-Generaal het alleenrecht om op Azië te varen > handelsmonopolie. 
  • De VOC mocht oorlog voeren en verdragen sluiten, net als een zelfstandige staat.
  • De VOC mocht forten bouwen.
Stel je eens voor dat AH van de Nederlandse regering deze privileges zou krijgen! 

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Vidéo

  • VOC verkocht goud & zilver en kocht daar in China zijde, thee en porselein mee> deel  werd verkocht aan Japan. Daar kocht men weer goud en zilver
  • In India kocht men katoen in voor Indië  > daar kochten ze specerijen.
  • Door factorijen was het niet nodig om grote gebieden te veroveren.  
  • De VOC sloot handelsverdragen met plaatselijke vorsten. Soms vrijwillig, vaker onder dwang  
Inter-Aziatische handel

Slide 39 - Diapositive

Unieke positie
Japan wilde geen (geloofs) invloed uit  in hun land.  Buitenlanders mochten Japan niet in.  Er verbleven ca 20 Nederlanders op Deshima, een eiland voor de kust. 

Waarom wel handel met de VOC? Hollanders waren protestant en minder gericht op het bekeren van 'ongelovigen'
 


Wil je meer weten over Deshima en Japan? Bekijk de website in de volgende slide. 

Slide 40 - Diapositive

Banda eilanden....

Slide 41 - Diapositive



Jan Pieterszoon Coen

  • Berucht vanwege het gebruik van erg veel geweld
  • Speciale strafexpedities om smokkelen met Portugezen en Britten tegen te gaan.
  • Vermoorden en verbannen van de bevolking van de Banda-eilanden (15.000 doden)
  • Deze genocide is een zwarte bladzijde in de Nederlandse geschiedenis

Slide 42 - Diapositive

Slide 43 - Vidéo

Welke ontdekkingsreiziger heeft Indië als eerste bereikt?
A
Hendrik de Zeevaarder.
B
Bartholomeus Dias.
C
Columbus.
D
Vasco de Gama.

Slide 44 - Quiz

Waarom werd de VOC opgericht?
A
Er was teveel concurrentie onderling
B
De specerijen brachten niet genoeg geld op.
C
Er was te weinig concurrentie onderling
D
De prijzen van specerijen waren te hoog

Slide 45 - Quiz

Welke uitspraak over de handel van de VOC is niet waar?
A
De VOC kocht specerijen in Oost-Indië en bracht die naar Amsterdam.
B
De VOC gebruikte ook geweld om haar handel te verdedigen.
C
De VOC had een contract gesloten met de dorpshoofden van de Banda-eilanden, dat zij alleen specerijen aan de VOC zouden verkopen.
D
De VOC werkte samen met de Engelsen en Portugezen om Oost-Indië te controleren.

Slide 46 - Quiz

Tekst
Overheersing van een kolonie door een land.
Als iemand een klein 'deel' van een bedrijf kan kopen
Moord op een bevolkingsgroep
Alleenrecht op de handel
Plantaardige stoffen met een bijzondere smaak.
Genocide
Aandeel
Specerijen
kolonialisme.
Monopolie

Slide 47 - Question de remorquage

Les 3
Hoe gaan we werken met de keuzemenu's
  • Je kies zelf welke menukaart je graag wil maken

Wat ga je doen?
  • Opdrachten afmaken en nakijken
  • Samenvatting van de leerdoelen maken
  • Begrippen oefenen met Quizlet
  • Deze Lesson/up doornemen. Tip maak aantekeningen.

Slide 48 - Diapositive