BK_H2_TestPrep2

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Oefenen voor de toets deel 2

Woordjes

Stone: 5 en 6

Grammatica: 5 en 6 

Onderdeel 5: vertaal de woorden naar het Engels

Voorbeeld (Je krijgt 5 woordjes uit vocabulairy a, b, c, f en g) :

1 schoolvak = 

2 vergelijken = 

3 onthouden =

4 leraar =

5 problemen = 

Vertaal naar het Engels, lever je antwoord in één keer in.
1. schoolvak 2. vergelijken 3. onthouden 4. leraar. 5. problemen

onderdeel 6: vertaal de zin naar het engels

8 zinnen (16 punten)

Zinnen beginnen met een HOOFDLETTER en eindigen met een leesteken.?!

1. Wanneer is de volgende les Engels.
2. Mijn dag begint met aardrijkskunde.
3. Ik houd ervan om voor mijn huisdier te zorgen.

Wanneer is de volgende les Engels.

Mijn dag begint met aardrijkskunde.

Ik houd ervan om voor mijn huisdier te zorgen.

Onderdeel 7: maak van de zin een ontkenning

6 zinnen (6 punten) 

• I am tall.
• Peter can dance.
• I like dogs.
• Sarah likes dogs.

Doe dit NIET !!!

• I am short
• I like cats 

De regel bij ontkenningen

can	can't of cannot	I can dance. = I can't dance He can dance. = He cannot dance
am / are / is	am not are not / aren't is not / isn't	I am tall = I am not tall He is fast = He isn't fast. They are mean. They aren't mean.
Geen can / am / are / is	don't of doesn't voor het werkwoord	I like horses = I don't like horses. She love s candy = She doesn't love candy.

I am tall.

Peter can dance.

I like dogs.

Sarah likes dogs.

Onderdeel 8: zet de zinsdelen in de juiste volgorde

5 zinnen (5 punten)

Wie | doet | wat | waar | wanneer. 

My sister

a book

reads

in bed

every evening

1

2

3

4

5

I

like

swimming

in the lake

when it's hot 

1

2

3

4

5

my dad

eats

lunch

at the table

in the afternoon

1

2

3

4

5

I

play

games

in my bedroom

all day long

1	Vul het juiste woord in op de lege plek	5	Vocabulary chapter 2 check - fill in
2	Vertaal de zin naar het Engels (klokkijken)	10	Stone: 4ab Stone 4: overschrijven
3	Kies welke van de twee woorden het beste in de zin past (telwoorden)	5	Vocabulary B check- fill in
4	Vertaal de woorden naar het Engels	5	Vocabulary chapter 2 check - fill in
5	Maak van de zin een vraag zin	6	Grammar 4ab
6	Maak van de zin een ontkenning	6	Grammar 5ab
7	Vertaal de zin naar het Engels	16	Stone: 5ab en 6ab Stone 5 en 6 overschrijven
8	Zet de zinsdelen in de juiste volgorde	5	Grammar 6ab