Hoofd- en bijzaken (havo 2)

Nederlands
Cursus 1: Meer dan lezen
Paragraaf 5: Hoofd- en bijzaken
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Nederlands
Cursus 1: Meer dan lezen
Paragraaf 5: Hoofd- en bijzaken

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen vandaag?
  • Lezen
  • Schooltaalwoorden
  • Hoofd- en bijzaken 
  • Heb je een vraag, steek je hand op! 
  • Doe actief mee



Slide 2 - Diapositive

4 Schooltaalwoorden
Aanduiden= Duidelijk maken
De weg naar het bos wordt aangeduid met een bord.

- Inclusief= Inbegrepen
De kaartjes kosten 30 euro, maar dat is inclusief de drankjes.

Slide 3 - Diapositive

4 Schooltaalwoorden
Recent= Kort geleden gebeurd
De minister was blij met de recente afspraken met de werkgevers

- Het type= 1. De soort. 2. een bijzondere persoon
1. Met dit type computers werkten we in 1995.
2. De nieuwe buurman is een leuk type.

Slide 4 - Diapositive

Leerdoelen
  • Ik weet wat een hoofdzaak en een bijzaak is. 
  • Ik kan zinnen met hoofdzaken en zinnen met bijzaken van elkaar onderscheiden. 
  • Ik kan uitleggen waarom zinnen in een tekst hoofdzaken of bijzaken zijn.
  • Ik kan zelf de hoofdzaken van een tekst samenvatten in een alinea. 

Slide 5 - Diapositive

Wat weet jij over
hoofdzaken?

Slide 6 - Carte mentale

Wat weet jij over
bijzaken?

Slide 7 - Carte mentale

Hoofdzaken
ECHT nodig om het verhaal te kunnen begrijpen.
Te vinden op de voorkeursplaatsen:
  • In de inleiding of het slot;
  • In kernzinnen van alinea's;
  • In titels en tussenkopjes.

Slide 8 - Diapositive

Bijzaken
  • De minder belangrijke onderdelen van een tekst. 
  • Voorbeelden of toelichtingen

Slide 9 - Diapositive

Samenvatting van de tekst
Schema van de tekst

Slide 10 - Diapositive

Leerdoelen
  • Ik weet wat een hoofdzaak en een bijzaak is. 
  • Ik kan zinnen met hoofdzaken en zinnen met bijzaken van elkaar onderscheiden. 
  • Ik kan uitleggen waarom zinnen in een tekst hoofdzaken of bijzaken zijn.
  • Ik kan zelf de hoofdzaken van een tekst samenvatten in een alinea. 

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Meer dan lezen
Paragraaf 5:
Maak 1 opdracht naar keuze
(Klaar? Maak er dan nog meer)

Slide 13 - Diapositive