NDL6_Taalcompetentie 4_Fonetiek en fonologie

Fonetiek en fonologie
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsSecundair onderwijs

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Fonetiek en fonologie

Slide 1 - Diapositive

1. Fonetiek
  • Studie van productie en waarneming van klanken
  • veel verschillende klanken - verschillen ontstaan door manier waarop luchtstroom wel of niet wordt gehinderd

Slide 2 - Diapositive

Medeklinkers
  • luchtstroom in spreekkanaal wordt even gehinderd of afgesloten
  • stemhebbende versus stemloze medeklinkers 

Slide 3 - Diapositive

Bij de uitspraak van de /p/ wordt de luchtstroom even gehinderd door
A
de lippen
B
de tanden

Slide 4 - Quiz

Bij de uitspraak van de /v/ wordt de luchtstroom even gehinderd door
A
de lippen
B
de tanden

Slide 5 - Quiz

stemhebbende medeklinkers = trillingen in stembanden
stemloze medeklinkers = geen stem nodig
/b/
/d/
/v/
/p/
/t/
/k/

Slide 6 - Question de remorquage

Klinkers
  • luchtstroom niet gehinderd
  • korte klinkers - gedekte klinkers
  • lange klinkers - vrije klinkers
  • /e/ zoals in 'lopen' = doffe of toonloze e 

Slide 7 - Diapositive

Lees de volgende woorden luidop: beest - leesboek
Wat valt op?

Slide 8 - Question ouverte

Assimilatie
  • Klanken passen zich aan elkaar aan.
  • Pas op; opzoeken; advocaat

Slide 9 - Diapositive

2. Fonologie
  • beschrijving spraakklanken die fonemen zijn
  • wanneer is een spraakklank een foneem?
wanneer hij betekenisverschil veroorzaakt

Slide 10 - Diapositive

loop - loot - look
Welke spraakklanken zorgen voor betekenisverschil en zijn dus fonemen?

Slide 11 - Question ouverte

fonologisch principe = je spelt zoals je het hoort
gelijkvormigheid = eenzelfde woord wordt zoveel mogelijk op dezelfde manier geschreven
analogie = woorden die analoog gevormd zijn ook analoog spellen
etymologisch principes = afkomst van het woord
semantisch principe = nagaan wat woord betekent alvorens te spellen
syntactisch principe = nagaan met welke woorden uit de zin het woord in verband staat
conventioneel principe = spellingregels die je moet studeren
boom, boek, tent
hoed want hoeden
hij speelt dus hij vindt; grootte want dikte
thuis, 's avonds
reizen en rijzen, lijden en leiden
Ik had er niet aan gedacht dat jij zulke opmerkingen vervelend vindt.
eigennamen krijgen hoofdletter

Slide 12 - Question de remorquage

3. Principes Nederlandse spelling
1. fonologisch principe
  • hoofdprincipe
  • spellen zoals je het hoort
  • elke klank wordt door letterteken weergegeven

Slide 13 - Diapositive

Principes Nederlandse spelling
2. Morfologische principe
  • gelijkvormigheid
woorden worden zoveel mogelijk gelijk gespeld
bv. hoed want hoeden
  • analogieprincioe
woorden die op analoge manier gevormd zijn worden ook op analoge wijze geschreven
bv. hij speelt dus ook hij vindt; grootte want dikte

Slide 14 - Diapositive

Principes Nederlands spelling
3. etymologisch principe
afkomst woord - thuis want tehuis
4. semantisch principe
kijken naar betekenis woord voor de spelwijze

Slide 15 - Diapositive

Principes Nederlandse spelling
5. syntactisch principe
welke woorden in de zin horen bij elkaar? spelling aanpassen!
6. conventioneel principe
spellingregels - te studeren

Slide 16 - Diapositive

Opdracht
  • Taalcompetentie 4
  • Leerboek pg. 157-160
  • Tekst lezen en vragen 1-6 beantwoorden
  • Vragen 9-15 

Slide 17 - Diapositive