toets gaswisseling

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

Gaswisseling

Waarvoor dient de huig?

1. De huig voorkomt dat er lucht in de mondholte komt tijdens het inademen
2. De huig voorkomt dat er lucht in de slokdarm komt tijdens het inademen
3. De huig voorkomt dat er voedsel in de luchtpijp komt tijdens het slikken
4. De huig voorkomt dat er voedsel in de neusholte komt tijdens het slikken

In welke volgorde stroomt lucht door de onderdelen van het ademhalingsstelsel bij een inademing?

1. Bronchiën-longblaasjes-luchtpijp
2. Luchtpijp-bronchiën-longblaasjes
3. Bronchiën-luchtpijp-longblaasjes
4. Longblaasjes-luchtpijp-bronciën

HOE HEET ONDERDEEL Q UIT DE AFBEELDING?

1. Luchtpijptakje
2. Longblaasje
3. bronchië
4. Kraakbeenring

Hoe heet onderdeel P uit de afbeelding?

1. Luchtpijptakje
2. Longblaasje
3. Bronchië
4. Kraakbeenring

Bij dit dier vindt gaswisseling plaats via de kieuwen.

1. Juist
2. Onjuist

Waar vindt de gaswisseling bij insecten plaats

1. longen
2. kieuwen
3. tracheeën
4. alle drie

Waar vindt de gaswisseling van een volwassen kikker plaats?

1. Longen/huid
2. Kieuwen
3. Tracheeën
4. Alle drie

Bij dit dier (dolfijnsoort) vindt gaswisseling via de kieuwen plaats.

1. Juist
2. Onjuist

Bij welk nummer of welke nummers vindt gaswisseling plaats?
4

1. 5
2. 8
3. 9
4. 10

Hoe heet onderdeel Q?

1. Longblaasje
2. Bronchie
3. Luchtpijp
4. Long

Hoe heet onderdeel P?

1. Strottenhoofd
2. Longblaasje
3. Long
4. Bronchie

In deze bloedvaten vindt gaswisseling plaats met cellen.

1. Haarvaten
2. Slagaders
3. Aders
4. Bij allemaal

De gaswisseling van de mens vindt plaats in..

1. De neus
2. De luchtpijp
3. Longblaasjes
4. De mond

Bij het pantoffeldiertje vindt gaswisseling plaats via het celmembraan.

1. Juist
2. Onjuist

Waar vindt de gaswisseling van een kikkervisje plaats?

1. Longen
2. Kieuwen
3. Tracheeën
4. Alle drie

Wanneer de bronchiën nauwer zijn, gaat de gaswisseling dan sneller of langzamer?

1. Sneller
2. Gelijk
3. Langzamer

Gaswisseling is

1. het opnemen van koolstofdioxide en afgeven van zuurstof
2. het opnemen van zuurstof en het afgeven van koolstofdioxide

Een pad heeft longen, via welk ander orgaan vindt bij een pad ook gaswisseling plaats.

1. Via de mond
2. Via de staart
3. Via de huid
4. Via de ogen

Wanneer de binnenkant van de longblaasjes bedekt is met een laagje teer, gaat de gaswisseling sneller of langzamer

1. Sneller
2. Gelijk
3. Langzamer

Waardoor gaat de gaswisseling in de longen snel?

1. Groot oppervlak van de longblaasjes
2. Dunne wand van de longblaasjes
3. Groot oppervlak van de longblaasjes en een dunne wand longblaasjes
4. Dunnen wand longblaasjes en snel in en uit ademen

Waarom kan er snel gaswisseling plaatsvinden in de longen?

1. de wand van de luchtpijp is erg dun
2. er zit een laagje slijm in de longblaasjes
3. Het oppervlak van de longblaasjes is groot
4. alle antwoorden zijn goed

Een docent vraagt aan drie leerlingen hoe het komt dat de gaswisseling in de longen snel kan plaatsvinden.
Rudolf antwoordt: ‘Doordat de longblaasjes een dunne wand hebben.’
Sander antwoordt: ‘Doordat een longblaasje een klein oppervlak heeft.’
Tijmen antwoordt: ‘Doordat alle longblaasjes samen een groot oppervlak hebben.’
Wie heeft/ of hebben gelijk?

1. Rudolf en Sander
2. Sander en Tijmen
3. Rudolf en Tijmen
4. geen van allen

Hardlopers gaan hijgen.
Milan zegt: 'Door het hijgen, komt er meer zuurstof in de longen.'
Jet zegt: 'Door het hijgen, wordt de gaswisseling verbeterd.'
Doenja zegt: 'Door het hijgen, worden de ademhalingsspieren minder gebruikt.'

Wie hebben er gelijk?

1. Milan en Jet
2. Milan en Doenja
3. Doenja en Jet
4. Ze hebben alle drie gelijk

De pijlen in de tekening hieronder geven de gaswisseling aan in een longblaasje en in een spiervezel.
Welke pijl bij het longblaasje en bij de spiervezel geeft
de richting aan waarin de meeste zuurstof gaat?

1. bij het longblaasje pijl 1; bij de spiervezel pijl 3
2. bij het longblaasje pijl 1; bij de spiervezel pijl 4
3. bij het longblaasje pijl 2; bij de spiervezel pijl 3
4. het longblaasje pijl 2; bij de spiervezel pijl 4

Een reptiel haalt adem met...

1. Kieuwen
2. Huid
3. Neus
4. Longen

Halen je longen waterstof uit de lucht?

1. ja
2. nee

Je bloed vervoert koolstofdioxide naar de longen.

1. Waar
2. Nietwaar

Als een persoon inademt wat gebeurt er dan als eerste:

1. borstbeen gaat om hoog
2. longen worden groter
3. middenrif gaat omhoog
4. longen worden kleiner

Letter A =

1. Bronchie
2. Luchtpijp
3. Middenrif
4. Slokdarm

Bij inademen.......

1. ontspant het midden rif zich
2. trekt het middenrif samen
3. doet het middenrif niks
4. zet het middenrif uit

Borstademhaling bewegen :

1. Het middenrif en borstbeen
2. Het borstbeen en ribben
3. Het middenrif en ribben
4. Het middenrif

Buikademhaling bewegen :

1. Het middenrif en borstbeen
2. Het borstbeen en ribben
3. Het middenrif en ribben
4. Het middenrif

Letter B =

1. Bronchie
2. Longblaasje
3. Luchtpijptakje
4. Middenrif

Wat is het functie van het middenrif?

1. Het middenrif doet niks
2. Het middenrif zorgt voor de scheiding tussen hoofd en borst
3. het middenrif zelf als belangrijkste ademhalingsspier actief betrokken bij de ademhaling.
4. Het middenrif houdt de lucht tegen

Waar bevinden zich de meeste organen?

1. Borstholte
2. Middenrif
3. Buikholte

Het middenrif scheidt de ... en de ...

1. hoofdholte - bijholte
2. borstholte - darmholte
3. longholte - buikholte
4. bortstholte - buikholte

Je ribben beschermen je ...

1. longen
2. hersenen
3. lever
4. darmen

Wat wordt aangegeven met 1?

1

2

3

1. Wervelkolom
2. Borstbeen
3. Ribben
4. Sleutelbeen

Een aantal stappen tijdens de inademing van een mens:

1) De borstholte wordt groter
2) Lucht stroomt de longen in
3) De inhoud van de longen wordt groter
4) De ribben bewegen omhoog en de borstkast gaat iets naar voren

Zet de stappen in de juiste volgorde voor een inademing.

1. 4 2 1 3
2. 4 1 3 2
3. 1 4 3 2
4. 1 4 2 3