Vraag en aanbod H1 De markt

Vraag en aanbod H1 De markt, de vraagzijde
  • Ik kan de eerste 5 begrippen op pagina 23 omschrijven (zie ook LWEO). 
  • Ik kan de samenhang analyseren tussen prijs en vraag.
  • Ik kan een lineaire individuele en collectieve vraagfunctie interpreteren.
  • Ik kan uit individuele vraaglijnen grafisch en rekenkundig de collectieve vraaglijn afleiden.
  • Ik kan de verschillende factoren onderscheiden die van invloed zijn op de vraaglijn.
  • Ik kan onderscheid maken tussen een verschuiving langs en van de vraaglijn.
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Vraag en aanbod H1 De markt, de vraagzijde
  • Ik kan de eerste 5 begrippen op pagina 23 omschrijven (zie ook LWEO). 
  • Ik kan de samenhang analyseren tussen prijs en vraag.
  • Ik kan een lineaire individuele en collectieve vraagfunctie interpreteren.
  • Ik kan uit individuele vraaglijnen grafisch en rekenkundig de collectieve vraaglijn afleiden.
  • Ik kan de verschillende factoren onderscheiden die van invloed zijn op de vraaglijn.
  • Ik kan onderscheid maken tussen een verschuiving langs en van de vraaglijn.

Slide 1 - Diapositive

Markt
Een markt is het geheel van vraag naar en aanbod van een bepaald product.
  • een concrete markt is een plaats
       waar kopers en verkopers bij elkaar
       komen om goederen te verhandelen
  • een abstracte markt is het geheel
       van vraag en aanbod van een
       product of dienst

Slide 2 - Diapositive

Betalingsbereidheid
  • Betalingsbereidheid is het maximale bedrag dat een koper wil betalen voor een product.

  • Hoeveel ben je bijvoorbeeld bereid te betalen voor FIFA21?

  • Verschilt per persoon, subjectief!

Slide 3 - Diapositive

Consumentensurplus
  • De marktprijs kunnen we verwerken in een grafiek met een horizontale lijn (blauw)!
  • Bij een prijs van € 15 gaan Sabine, Youssef en Sander FIFA kopen, maar Irene en Maze niet.
  • Het verschil tussen de betalingsbereidheid en de prijs noemen we het consumentensurplus!
  • De consument hoeft minder middelen op te offeren dan hij bereid was.
  • Wanneer we al deze individuele meevallers bij elkaar optellen, vinden we het consumentensurplus = € 5 (van Sabine) + € 2,5 (van Youssef) + € 0 (van Sander) = € 7,5 
  • Omzet = € 15 x 3 = € 45
  • Hoe groter het surplus, hoe efficiënter de uitkomst (= welvaart), zij kunnen met het surplus immers iets anders kopen.

Slide 4 - Diapositive

Vraagfunctie
Wat is het verband tussen de prijs (P = oorzaak)
en de gevraagde hoeveelheid (Qv = gevolg)?

Dit is een negatief verband omdat als de prijs (P)
daalt, de gevraagde hoeveelheid (Qv) stijgt en als de
prijs (P) stijgt, de gevraagde hoeveelheid (Qv) daalt.

Vraagfunctie: Qv = -20P + 324

Let op: hoeveelheid (Q) op de horizontale as,
               en de prijs (P) op de verticale as!

Slide 5 - Diapositive

Vraagfunctie (tekenen)
Teken de vraagfunctie: Qv = -20P + 324

1. Assenstelsel, horizontale en verticale as?
  • Q (hoeveelheid) altijd op de horizontale as!
  • P (prijs) altijd op de verticale as!
2. Wat je nodig om een (rechte) lijn te tekenen?
  • 2 punten!
3. Punt 1: vul 0 in voor P, en bereken Qv!
  • Qv = -20 x 0 + 324 = 324                                                             (324; 0)
4. Punt 2. vul 0 in voor Qv,, en bereken P!
  • 0 = -20P + 324 => 20P = 324 => P = 324 / 20 = € 16,20  (0; 16,2)

Slide 6 - Diapositive

Vraagfactoren
  • Verschuiving langs de vraaglijn:
        1. prijs (p)
  • Verschuiving van de vraaglijn (zie figuur rechts)
       2. inkomen (van de consumenten)
       3. bevolkingsomvang (aantal consumenten)
       4. behoefte (voorkeur van de consumenten)
       5. prijzen van substitutie (vervangende) goederen
       6. prijzen van complementaire (aanvullende) goederen

Bij de vraaglijn neem je altijd aan dat alle andere vraag factoren (dan de prijs) die de vraag beïnvloeden niet veranderen (gelijk blijven) = ceteris paribus voorwaarde, alleen de prijs wijzigt!

Slide 7 - Diapositive

Vraagfactoren (1)
Stel: er is een verschuiving op de vraaglijn naar links.

Wat is hier de oorzaak van?
  • prijsstijging

Wat is hier het gevolg van?
  • de vraag daalt

Slide 8 - Diapositive

Vraagfactoren (2)
Stel: er is een verschuiving op de vraaglijn naar rechts.

Wat is hier de oorzaak van?
  • prijsdaling

Wat is hier het gevolg van?
  • de vraag stijgt

Slide 9 - Diapositive

Vraagfactoren (3)
Stel: er is een verschuiving van de vraaglijn naar rechts.

Wat kunnen hier de oorzaken van zijn?
  • stijging behoeften en voorkeuren
  • stijging inkomen
  • prijsstijging substitutiegoed
  • prijsdaling complementair goed

Wat is hier het gevolg van?
  • de vraag stijgt

Slide 10 - Diapositive

Vraagfactoren (4)
Stel: er is een verschuiving van de vraaglijn naar links.

Wat kunnen hier de oorzaken van zijn?
  • daling behoeften en voorkeuren
  • daling inkomen
  • prijsdaling substitutiegoed
  • prijsstijging complementair goed

Wat is hier het gevolg van?
  • de vraag daalt

Slide 11 - Diapositive

Vraag en aanbod H1 de markt, de aanbodzijde

Slide 12 - Diapositive

Wat kan een oorzaak zijn van verschuiving van de vraaglijn?
A
De prijs van het product zelf is gestegen
B
Het inkomen van de consument is gestegen.
C
Een concurrerend product is goedkoper geworden.
D
De kosten van de producent zijn gedaald.

Slide 13 - Quiz

De vraagfunctie is: Qv = -2p + 400
Hoeveel stuks worden er maximaal gekocht
A
0
B
400 : 2 = 200
C
400
D
150

Slide 14 - Quiz

I: de huizenmarkt is een concrete markt
II: de aandelenmarkt is een abstracte markt
A
beiden juist
B
beiden onjuist
C
alleen I juist
D
alleen II juist

Slide 15 - Quiz

Betalingsbereidheid gaat over
A
de vraaglijn
B
de aanbodlijn

Slide 16 - Quiz

Wat is de betalingsbereidheid?
A
De prijs die vragers minimaal bereid zijn te betalen
B
De prijs die aanbieders minimaal voor hun product vragen
C
De prijs die vragers maximaal bereid zijn te betalen
D
De prijs die aanbieders maximaal bereid zijn te vragen voor hun product

Slide 17 - Quiz

De betalingsbereidheid van een consument is
A
De prijs die de consument moet betalen voor het product
B
De prijs die de consument maximaal wil betalen voor het product
C
Het verschil tussen de gewenste prijs en de marktprijs van het product

Slide 18 - Quiz

Door welke verandering verschuift de vraagfunctie (= vraaglijn) naar links?
A
Als de prijs van Batavus fietsen stijgt
B
Als de prijs van Gazelle fietsen stijgt.
C
Als de inkomens van de consumenten dalen.
D
Als de behoefte aan fietsen toeneemt.

Slide 19 - Quiz

Verkoopbereidheid
  • Verkoopbereidheid is de minimale prijs die een fabrikant / verkoper wil ontvangen voor een product / dienst.

  • Verschilt per fabrikant / verkoper, subjectief!

Slide 20 - Diapositive

Producentensurplus
  • De marktprijs kunnen we verwerken in een grafiek met een horizontale lijn (blauw)!
  • Bij een prijs van € 50 gaan Oman, Ruslan en Noordzee het product aanbieden, maar Diepzee en Poolkappen niet.
  • Het verschil tussen de verkoopbereidheid en de prijs noemen we het producentensurplus!
  • De fabrikant / verkoper krijgt een hogere prijs dan de minimale prijs die hij er eigenlijk voor wilde hebben.
  • Wanneer we al deze individuele meevallers bij elkaar optellen, vinden we het producentensurplus = € 25 (van Oman) + € 10 (van Rusland) + € 0 (van Noordzee) = € 35 
  • Omzet = € 50 x 3 = € 150
  • Hoe groter het surplus, hoe efficiënter de uitkomst (= welvaart), zij kunnen het surplus immers toevoegen aan het resultaat.

Slide 21 - Diapositive

Aanbodfunctie
Wat is het verband tussen de prijs (P = oorzaak)
en de aangeboden hoeveelheid (Qa = gevolg)?

Dit is een positief verband omdat als de prijs (P)
daalt, de aangeboden hoeveelheid (Qa) daalt en als de
prijs (P) stijgt, de aangeboden hoeveelheid (Qa) stijgt.

Aanbodfunctie: Qa = 5P - 25

Let op: hoeveelheid (Q) op de horizontale as,
               en de prijs (P) op de verticale as!

Slide 22 - Diapositive

Aanbodfunctie (tekenen)
Teken de aanbodfunctie: Qa = 5P - 25

1. Assenstelsel, horizontale en verticale as?
  • Q (hoeveelheid) altijd op de horizontale as!
  • P (prijs) altijd op de verticale as!
2. Wat je nodig om een (rechte) lijn te tekenen?
  • 2 punten!
3. Punt 1: vul 0 in voor Qa, en bereken P!
  • 0 = 5P - 25 => 5P = 25 => P = 25 / 5 => P =  € 5          (0; 5)
4. Punt 2. vul een grotere P in dan bij punt 1, en bereken Qa!
  • Qa (P=20) = 5 x € 20 - 25 = 75                                          (75; 20)

Slide 23 - Diapositive

Aanbodfactoren
  • Verschuiving langs de aanbodlijn:
       1. prijs (p)
  • Verschuiving van de aanbodlijn (zie figuur rechts):
       2. productiekosten per stuk (kostprijs)
       3. aantal aanbieders




Bij de aabodlijn neem je altijd aan dat alle andere aanbodactoren (dan de prijs) die het aanbod beïnvloeden niet veranderen (gelijk blijven) = ceteris paribus voorwaarde, alleen de prijs wijzigt!

Slide 24 - Diapositive

Marktevenwicht
In een perfect werkende markt gaat de markt op zoek
naar het marktevenwicht. Dat is de prijs (P) waarbij vraag
en aanbod in evenwicht zijn (Qv = Qa).

Gegeven: vraagfunctie     Qv = -4P + 100
                     aanbodfunctie Qa = 5P - 25
Bereken het marktevenwicht (Qv = Qa) en de omzet daarbij.
  • -4P + 100 = 5P - 25 => -4P - 5P = -25 - 100 => -9P = -125 => P = -125 / -9 => P = € 13,89
  • vul P in Qv = -4 x € 13,89 + 100 => Qv = 44,44 of Qa = 5 x € 13,89 -25 = 44,44
  • omzet = p x q = € 13,89 x 44 = € 611,16

Slide 25 - Diapositive

Opdracht 1.12 (pagina 11)
a. Teken de vraaglijn (Qv = -2P + 200) en de aanbodlijn (Qa = P - 10).
  • Qv-lijn tussen de punten (200, 0) en (0, 100) 
  • Qa-lijn tussen de punten (0, 10) en (90, 100)
b. Bij welke prijs zijn vraag en aanbod in evenwicht? En bij hoeveel spijkerbroeken?
  • Qv = Qa  => -2P + 200 = P - 10 => -3P = -210 => P = 70
  • Qv = -2 x 70 + 200 = 60 x 10.000 = 60.000 spijkerbroeken
c. Hoeveel bedraagt de minimale leveringsbereidheid van de aanbieders?
  • de minimale leveringsbereidheid = € 10 (start Qa-lijn)
d. Hoeveel bedraagt de maximale betalingsbereidheid van de vragers?
  • de maximale betalingsbereidheid = € 100 (start Qv-lijn)
e. Hoeveel spijkerbroeken worden er meer gevraagd dan aangeboden bij een prijs van € 50?
  • bij P = 50 geldt: Qv = 1.000.000 en Qa = 400.000
  • er worden 600.000 meer spijkerbroeken gevraagd dan aangeboden

Slide 26 - Diapositive