Unit 4 les 11 (oefentoets grammatica)

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Today:
Enquête door mevr. Wiersma
Oefentoets grammatica onderdelen en woordjes.

Slide 2 - Diapositive

De volgende 5 vragen gaan over de grammatica to be going to
Maak de vorm compleet met de werkwoorden tussen haakjes.
Er is 1 meerkeuze vraag.

LET OP! we schrijven voluit. Dus zonder afkorten.

Slide 3 - Diapositive

1. Walter _____ (to eat) pizza this afternoon.
A
am goin to eat
B
is going to eat
C
are going to eat

Slide 4 - Quiz

2. I _____(not-to cycle) to school tomorrow.
Vul de juiste vorm van to be going to in. gebruik de woorden tussen haakjes.

Slide 5 - Question ouverte

3. ______ (you-to move) to England next year?
Vul de juiste vorm van to be going to in. gebruik de woorden tussen haakjes.

Slide 6 - Question ouverte

4. They____(to buy) new clothes later.
Vul de juiste vorm van to be going to in. gebruik de woorden tussen haakjes.

Slide 7 - Question ouverte

5. mum _____ (not-to cook) tomorrow afternoong.
Vul de juiste vorm van to be going to in. gebruik de woorden tussen haakjes.

Slide 8 - Question ouverte

present continuous
Bij de volgende vragen moet je de present continuous invullen.
LET OP! Je schrijft volluit. Er zijn normale zinnen en vragen en ontkenningen.

Slide 9 - Diapositive

1. (I- to watch) ______ a romantic movie.
A
I am going to watch
B
I are going to watch
C
I is going to watch

Slide 10 - Quiz

2. (George - not - to draw) ____ a picture right now.

Slide 11 - Question ouverte

3. (they - to run) ___ a marathon?

Slide 12 - Question ouverte

4. (the dog - to bark)____ in the garden.

Slide 13 - Question ouverte

5. (we - not - to ask)____ the teacher a question.

Slide 14 - Question ouverte

Woordjes:
Op de toets krijg je ook andere opdrachten!

Vertaal de volgende woorden naar het Nederlands

Slide 15 - Diapositive

1. Little children are often afraid of the dentist.
Vertaal: dentist

Slide 16 - Question ouverte

2. My R&B playlist is the best!
Vertaal: playlist

Slide 17 - Question ouverte

3. Wear a raincoat if you walk in a shower.
Vertaal: shower

Slide 18 - Question ouverte

4. What is your favourite ice cream flavour?
vertaal: flavour

Slide 19 - Question ouverte

5. Can I please have your autograph, Adele?
Vertaal: autograph

Slide 20 - Question ouverte

Vertaal de volgende woorden naar het Engels.

Slide 21 - Diapositive

1. Is it ____ (droog), or do I need my umbrella?

Slide 22 - Question ouverte

2. My sister is in a lot of ____ (pijn).

Slide 23 - Question ouverte

3. Drake is a famous R&B ____ (artiest).

Slide 24 - Question ouverte

5. Look at the sky; it’s going to ____ (sneeuwen).

Slide 25 - Question ouverte

5. No, I don’t want ____ (tomaat) on my burger.

Slide 26 - Question ouverte

Einde van de toets.
Bekijk welke onderdelen je nog goed moet oefenen voor de toets.

Slide 27 - Diapositive