Levend-dood-levenloos

Levend - Dood - Levenloos
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Levend - Dood - Levenloos

Slide 1 - Diapositive

Levend, dood, levenloos
- Levend: levensverschijnselen/kenmerken
- Dood: geen levensverschijnselen meer
- Levenloos: nooit levensverschijnselen gehad

Slide 2 - Diapositive

Levenskenmerken
  • Groeien (ontwikkelen)
  • Voortplanting= nakomelingen 
  • Reageren op prikkels = meestal door te bewegen
  • Uitscheiden= stoffen uit het lichaam verwijderden
  • Ademen= zuurstof
  • Voeden
  • Waarnemen= met je ogen en oren

Slide 3 - Diapositive

Levend - dood - levenloos

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

levenloos
1
dood
2
levend
3
levenloos
4
dood
5
dood
7
levend
8
levend
6
levenloos
9

Slide 6 - Diapositive

Vraag
Iets levends kun je herkennen aan de levenskenmerken.
Is een organisme dood als je één of meer van de levenskenmerken bij dat organisme niet kunt zien?
A Ja, omdat je elk moment alle levenskenmerken moet kunnen zien.

B Nee, omdat een levend organisme niet alle levenskenmerken tegelijkertijd hoeft te vertonen.

C Nee, als het organisme maar niet beweegt.

Slide 7 - Diapositive

Vraag
Welke levenskenmerken vertoon jij op dit moment?

Slide 8 - Diapositive

Vraag
Welke levenskenmerken vertonen de meeste organismen slechts een deel van hun leven?

Slide 9 - Diapositive

Vraag
Leg uit waarom je iemand die ervoor kiest kinderloos te blijven toch definieert als een levend organisme.

Slide 10 - Diapositive

Vraag
Leg uit waarom je iemand die ervoor kiest kinderloos te blijven toch definieert als een levend organisme.

De persoon doet waarschijnlijk wel aan seks, maar bewust niet om zich voort te planten of die persoon vertoont wel alle levenskenmerken, want hij/zij zou zich wel kunnen voortplanten.

Slide 11 - Diapositive

Tekeningen maken

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive